kashba

Farewell Fofana

English: here

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty  

Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20 - 6 23 55 64

06 - 588 41 370


lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


 ‘M’n opslag zit daarginds, helemaal achteraan,’ wijst de koopman van ’t Waterlooplein.


- Daar waar Fofana vroeger zat?’


‘Ja. Maar die is alweer 'n half jaar dood.’


- Huh? Fofana is dóód !?!


‘Sorry, wist je dat niet? Tja, hij was een van de eersten hier met die Afrikaanse handel.’


- Nou, eerder een van de laatsten.



Al sinds de zestiger jaren waren er Afrikaaanse handelaren die naar Parijs, Brussel, Amsterdam trokken om er al-dan-niet-antieke kralen, bronzen voorwerpen en houtsnij-werken te verkopen. Vooral in de begintijd waren er prachtige, markante figuren bij. Een van de eersten – zo ver ik me herinner -  was een lange donkere wervelwind uit Dahomey of

Ougadougou, hij sprak in ieder geval Frans, en was ervan overtuigd dat als je aan vrouwen wilde verkopen, je madame! eerst het hof diende te maken. Ter vergelijking: z'n aanpak verschilde nogal van de grijze vertegenwoordiger-met-z’n-koffertje in die tijd. Meestal eindigde zijn hofmakerij in het achterna zitten van madame! rond de tafel. Maar ach, dat leidde meestal evengoed tot een snelle verkoop.




In de tachtiger jaren verscheen bijvoorbeeld Mister Musa ten tonele: een bedaarde Keniaan die in zijn voorkomen iets weg had van een oudere Morgan Freeman  met brilletje. Zijn onderhandelingen gingen gepaard met diepe, bijna gegromde zuchten zoals alleen oudere negers die kunnen voortbrengen èn plaatsen. Bij zo'n waardige man die eigenlijk te elegant was voor al dat ordinaire onderhandelingsgedoe… ging je toch niet van de prijs afdingen…



De allerlaatste keer dat hij kwam om te verkopen – in de negentiger jaren – waren zijn zuchten echter dieper en droef. Zijn oudste zoon was stervende aan aids, ergens in de Congo, zo had hij via andere handelaren in Parijs vernomen.


‘Een vriend van me zag Mister Musa nog in Nairobi,’ vertelde Fofana me jaren later op ernstige toon, ‘hij doet geen handel meer, hij is nu alleen nog religieus.’






Fofana Sankoung uit Kumasi, Ghana, geboren in Gambia. 


De ene helft van het jaar verzamelde hij aan de Afrikaanse westkust houtsnijwerk, kralen, bronzen beelden en wat al niet meer. De andere helft probeerde hij z'n waar in Amsterdam-Brussel-Parijs aan de man te brengen: langs winkels, particulieren, koninginnedag, enzovoorts.


Met de jaren kwam Parijs voor hem te ver weg te liggen - en Brussel uiteindelijk ook. Mogelijk was de concurrentie daar te groot dankzij zoveel meer Afrikaanse immigratie.


Tot in het nieuwe millennium wist Fofana altijd wel iemand te vinden die arm Afrika een warm hart toedroeg en over wat extra ruimte beschikte. Hetzij als opslag voor zijn handel, hetzij voor zijn bed.


Lange tijd kon hij ergens in de Nieuwmarkt-buurt terecht bij iemand die zelf vaak in Afrika verbleef. Later lag hij de ene keer in een keldertje in de Jordaan, de andere keer een half jaar lang ergens anti-kraak. Met naast hem een bakje van de goedkoopste afhaalchinees en uit een krakerig transistor-radiootje de BBC. Maar je hoorde hem niet klagen; wellicht was hij net zo lief weg-van-daar als dat hij hier was.


Maar met het verdwijnen van de zogeheten humuslaag was er uiteindelijk ook voor hem nergens meer ruimte beschikbaar in de almaar duurdere binnenstad.


‘Go there. Straight, straight. Now there. No, there!’ Telkens voelde het vreemd dat een man uit Kumasi me op zondag-ochtend de weg wees van Amsterdam naar Den Ilp. Ergens tussen de voormalige boerderijen mocht hij een deel van de bovenverdieping van een enorme schuur voor opslag gebruiken.



Aldoende werd Fofana zelf een van de laatsten van een generatie Afrikaanse handelaren die het in de zestiger en zeventiger jaren aandurfden om op de bonnefooi in Europa te gaan verkopen. 


Dat had hij beter niet kunnen doen. Hij kon er weliswaar veel handel opslaan, maar de voorraad lag te ver weg van Amster-dam om er dagelijks mee op pad te gaan; hij moest per slot alle spullen in tassen en koffers de bus in- en uitzeulen. 

Langzaam aan groeide het scheef: hij investeerde alsmaar meer dan hij verkocht. De kwaliteit daalde. Het financieren van de voorraad, zoals dat tegenwoordig heet, dreigt de ondernemer dan uiteindelijk de das om te doen.


En dat terwijl zijn kinderen opgroeiden, meer kostten en er


nog een derde vrouw in huis kwam (mogelijk doordat een broer of neef stierf).



‘You have to give me some money, Ton.’


- Ja, doei-doei (zoals hij zelf altijd groette als hij wegging), why?


‘Because you live here, you have a bissniss, you are rich.’


- Mister Fofana, you have a house, a big car and three wives… who’s rich?


‘My house is a hut, my car an old Chevrolet that drinks too much and believe me.. three wives only make you crazy.’


Tussen haakjes: niet verwonderlijk dus dat toen Ais z'n broer aan hem voorstelde, hij als vanzelfsprekend even informeerde: 'Zelfde moeder?'


Met zo’n talrijk nageslacht - uitgezworven van dorpjes in het binnenland tot het binnenste van New York City - had de pater familias het niet makkelijk. 


Op een dag, in de negentiger jaren, gaat z’n waterlooplein-mobieltje terwijl hij naast me zit. Hij schreeuwt een kort gesprek met Afrika. Na


afloop blijft het even stil, maar dan: ‘Je moet wat van me kopen! M’n zoon heeft geld nodig.’


- Je hebt al jaren niks meer dat ik zou willen, dat weet je.


Hij loopt echter de deur uit, komt even later terug met een partijtje glazen kettingen dat ik dus niet wil maar desondanks koop. Met dat geld neemt hij de metro naar de Bijlmer. Ergens in een internetwinkeltje draagt hij het hele bedrag af. Nog geen half uur later zit hij weer naast me en gaat zijn mobieltje. Zijn zoon heeft het geld in Kumasi geïncasseerd. Ik sta paf. Een overmaking naar India of Nepal duurt in die dagen al gauw twee weken…


De laatste jaren begreep Fofana de handel niet meer zo. Dat kwam mede doordat de interesse in Afrikaanse kunst – & gebruiksvoorwerpen drastisch daalde. Tegenwoordig is er in Amsterdam nauwelijks nog een winkel in gespecialiseerd.




Hij bleef langer in bed liggen, werd zwaarder en kreeg kwaaltjes. Op een dag kwam hij tegen zes uur ’s avonds aanzetten met acute kiespijn. Een tandartsbezoek had hem wekenlang te duur geleken, maar nu hield ie het niet meer. Ik gaf hem een adres via de telefonische doktersdienst. 



De volgende dag liep hij weer vrolijk binnen. Om de tandarts te betalen, verhaalde hij glunderend, was hij eerst naar z'n opslag gegaan om wat Afrikaanse beeldjes op te halen. Wie weet kon hij daar-mee de rekening voldoen. 

Na de behandeling toonde hij de tandarts de voorwerpen in z'n oude koffer. De tandarts sloeg een arm om hem heen, nam hem mee naar z’n privé-vertrek en toonde hem.. een enorme Afrikaanse kunst-verzameling. Uiteraard droeg hij arm Afrika een warm hart toe...


We zullen ‘m missen, de direkteur van de Ghana Handicraft Association, zoals we hem soms plagend noemden als hij zwijgend achter z’n glas thee zat. Geduldig hoorde hij de gesprekken aan, discussiëren lag hem niet zo. Maar zodra een onderwerp hem raakte – westerse arrogantie versus islam, bijvoorbeeld – dan begon hij zich te roeren:


‘Ais! Ask me why, Ais.’


- Wait, Mister Fofana, please, wait a minute.


Even later: ‘Ton! Ask me why, Ton.’


- Yeah, hold on, just a moment.


En weer wat later: ‘Ais! Ais!! Ask me why!’


- Okay, Fofana, why?


‘Well, Ais, now that you asked me why, I will tell you.’ 


En dan begon hij aan een lang, lang betoog, terwijl de rest van het gezelschap zich stil overwoog of ze door een oude truc van dorpsvertellers tot zwijgen waren gebracht…


Al een half jaar dood, vertelde de waterlooplein-handelaar. Een  half jaar geleden belde Fofana me vanuit Ghana, iets wat hij nimmer deed: veel te duur, de rijke blanke moest hèm maar bellen. Het was op een drukke zaterdagmiddag.


- Hallo? Who? Mister Fofana? O, good, how are you?


‘I just call you to say goodbye.’


‘ What? Eh, okay. Goodbye.’


En hij hing weer op. 


Geen idee waar dit over ging. Laat staan dat ik besefte dat er een definitief einde was gekomen aan een generatie rondtrekkende Afrikaanse handelaren in etnografica.

Farewell Fofana…. doei-doei...


In 2006 stond Fofana afgebeeld - zeulend met een koffer door de Staalstraat op weg naar Kashba - op de voorpagina van een maandblad van het ministerie van buitenlandse zaken. Hij was er verguld mee.




blog inhoud

 

30 jun. 2012 00:02











All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty