kashba

Over fotograferen andere culturen

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty & Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20- 6 23 55 64

lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


English version: here


‘If you take a picture of a human that does not make him noble, there is no reason to take this picture.’ 

- SebastiãoSalgado





'BEFORE THEY PASS AWAY’

Boekbespreking


Met een handel en website als de onze, komen regelmatig fotoboeken over ‘verre volkeren’ ter sprake en dus ook het afgelopen jaar verschenen Before they pass away van Jimmy Nelson.

Het € 128 kostende fotoboek – de genummerde, luxe uitgave bedraagt zes duizend euro - werd met veel aplomb in de media gelanceerd en aangeduid als het beste fotoboek van 2013.


Best verkochte fotoboek wellicht - en dat mag ook wel met zo’n uitgekiende, ronkende publiciteitscampagne.

Al gauw kregen vrienden spijt als ze naar m’n mening vroegen. Wat me in Nelsons fotowerk irriteerde, kon ik niet meteen aangeven, ik bleef sputteren op zoek naar de juiste woorden.



En deze fotograaf dan?!’ stelde een van hen afgelopen week Sebastião Salgado voor. Op slag was ik bewonderaar van deze Braziliaanse econoom die al decennia migratiestromen fotografeert alsmede het gevolg ervan op arbeid en natuur.



Meteen wist ik ook te benoemen wat me zo stoorde in het werk van Jimmy Nelson. Uiteraard interpreteert, stileert en dramatiseert een journalistieke fotograaf z’n foto – niet anders dan elke kunstenaar – maar niet het onderwerp zelf.


Nelson denkt daar duidelijk anders over, misschien doordat hij jarenlang modefotograaf was. Helaas is zijn boek exemplarisch voor de wijze waarop ‘verre volkeren’ worden vastgelegd.

Het project Before they pass away pretendeert op te komen voor verdrukte culturen terwijl het mijns inziens eerder het verdwijnen ervan bespoedigt.



Als u dit wat boud vindt, bekijk om te beginnen zijn trailer voor het boek: een camera hangt buiten een 4wheeldrive en filmt laag bij de grond, onder stampende muziek, de onherbergzame gebieden en klimaten die onze held weerstaat om onbekende volkeren nipt op tijd vast te leggen before they pass away.


Even uitzoemen.


Dankzij de smartphone fotografeert men wereldwijd. Miljoenen uploads per dag. Fotografie is echter al veel langer een moeilijk en slecht betaald vak. Toch is het dat ècht: een vak. Het nemen van snapshots – zoals onze foto’s op deze site - is volstrekt iets anders dan dagelijks opstaan als fotograaf.

Dus zodra het een fotograaf lukt om de uithoeken van alle werelddelen in beeld te brengen en het resultaat als boek te verkopen... good for you.


Maar dan stuurt iemand een DWDD uitzending-gemist link. De presentator vertelt dat een mecenas – portret van de man verschijnt zelfs in beeld – de financier is van al Nelsons reizen, personeel en benodigdheden en lacht: ‘Wat een mazzel.’


Prompt komt Nelson in verweer: het was te danken aan zijn kundigheid om zijn idee aan de juiste man te verkopen.


Een dergelijke mecenas noemen we een investeerder en het idee bijgevolg een businessplan. En zoals bekend: wie betaalt, bepaalt.


Marcel Boekhoorn is een ex-accountant die voortkomt uit dat deel van de neoliberale wereld dat snel kapitaal maakt met handel in bedrijven (o.a. Telfort) en schuwt vervolgens de bijpassende cliché-speeltjes niet: jonge vriendinnen, een voetbalclub en leuke image building projects.


Is dit relevant? Het verklaart wellicht waarom Before they pass away nèrgens ingaat op de vraag die het zelf opwerpt: waardoor komt het dat they uitsterven?



De officiële website van het project kondigt Jimmy Nelson aan als: photographer of indigenous people. Het fotoboek is kennelijk geen incident binnen zijn carrière in de modefotografie, hij heeft er inmiddels zijn beroep van gemaakt.


 ‘The concept of indigenous peoples defines these groups as particularly vulnerable to exploitation, marginalization and oppression (…)’- Wikipedia



Zoals de index van het boek aangeeft, zijn er een groot aantal vaklui bij dit project betrokken. Over opzet, titel en reclamecampagne is uitgebreid nagedacht.


Om optimaal aandacht te trekken. Als in DWDD de titel ter sprake komt, wuift Nelson ‘m weg: ach ja, de titel.. het boek moest worden verkocht.


Dit klinkt als: koop mijn documentaire maar zet het geluid uit. Is dit wegduiken voor verantwoordelijkheid of simpelweg de kluit belazeren? Wie publiceert, wordt aangesproken.





Aan het eind van het programma laat Nelson weten dat hij voldoende financiën heeft voor zijn plan om alle reizen nogmaals te maken. En daarvan komt dan weer een documentaire.

Kortom: Nelson zegt 29 tribes in 44 countries op de plaat vast te leggen eer het te laat is, maar heeft dit project niet, gelijk elk businessplan, als hoofddoel: het maken van zoveel mogelijk winst? Mijn kritiek geldt dan ook niet een inventieve, creatieve, kleine zzp’er - maar een miljoenenbedrijf.

Hoog tijd voor een geheel ander perspektief.


Eén cultuur of streek - met meer kans op een breder en beter beeld - paste kennelijk niet in de glossy formule. Onduidelijk blijft echter hoe de selectie van 29 tribes in 44 countries tot stand kwam. Afgelegen ligging, aantallen, fotogenieke uiterlijkheden, armoede – het blijft gissen. 


Hoe bepaal je dan welk deel van de wereldbevolking indigenous of autochtoon is?







 



 


Excuseer dat ik niet vertrouwd ben met al Nelsons 29 tribes in 44 countries.  Toevallig weet ik wel iets over de genoemde People of Lo in Mustang, Nepal. Bijvoorbeeld dat over deze bewoners van deze streek de afgelopen vijftig jaar zo'n vijftig titels verschenen, veelal met foto’s. 

U kent de omgeving misschien uit de international award winning film 'Himalaya’,  in 1999 opgenomen in het aangrenzende Dolpo district door Éric Valli. Met voortreffelijke muziek overigens.


'Het feit dat Europa eeuwenlang zijn slechtste, weerzin-wekkendste vertegenwoordigers uitzond voor een ontmoeting met de Anderen, nota bene ook voor de allereerste ontmoeting, zou een trieste schaduw werpen op onze relaties met de Anderen; het zou de gangbare opvattingen over hen doen ontstaan, het zou ervoor zorgen dat stereotypen, vooroordelen en fobieën zich in onze breinen nestelden, die in een of andere vorm tot op de dag van vandaag voortleven… Veroveren, koloniseren, onderwerpen, afhankelijk maken – deze reflex ten opzichte van de Anderen herhaalt zich voortdurend in de loop der wereldgeschiedenis.  Het duurt erg lang voordat het idee van gelijkheid in relatie tot de Ander in het menselijke brein opkomt'. - Ryszard Kapuściński



Met de hapsnap-selectie in Nelsons fotoboek meet hij zich eenzelfde aureool aan als antiquair Jaap Polak in het aloude Tussen kunst en kitsch. In dit tv-programma kennen ze een deskundige voor Franse schilderijen, een deskundige voor Nederlandse stillevens, Romeins glaswerk, Egyptisch keramiek - en de heer Polak voor de rest van de wereld.


Definition of indigenous peoples 


Any United Nations-system body has never adopted a definition of the concept of “indigenous peoples”. The prevailing view today is that no formal universal definition of the term is necessary, given that a single definition will inevitably be either over- or under-inclusive, making sense in some societies but not in others. For practical purposes, the commonly accepted understanding of the term is that provided in the José R. Martínez Cobo’s Study on the Problem of Discrimination against Indigenous Populations. The working definition reads as follows:


It is sometimes argued that all Africans are indigenous to Africa and that by separating Africans into indigenous and non-indigenous groups, separate classes of citizens are being created with different rights. The same argument is made in many parts of Asia.


De voornaamste bedreiging voor het voortbestaan van ook hun cultuur is de verstedelijking die de laatste decennia wereldwijd plaatsvindt. Op zich niets nieuws, eerder genoemde Sebastião Salgado bericht er - met vele anderen - al even lang over.


Ook in Mustang trekken jongeren naar de hoofdstad, Kathmandu, hetzij voor een opleiding, hetzij voor werk - maar ook omdat het leven hun daar veel spannender lijkt.


Bijgevolg komen jongeren op Nelsons foto’s navenant minder                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        voor, zeker

als je bedenkt dat de gemiddelde leeftijd in die barre, afgelegen gebieden sowieso laag ligt. En dat terwijl de jeugd in de meeste armere landen meer dan de helft van de bevolking uitmaakt.

Misschien is het hem niet eens opgevallen. Wie de foto’s bekijkt, kan niet anders concluderen dat deze 29 tribes in 44 countries inderdaad dreigen uit te sterven.


De eerstvolgende keer dat jongeren - met zuur verdiend geld – even weer thuiskomen, brengen ze een smartphone mee (bijv. het Indiase merk Karbonn à € 15). In de hoofdstad onderhouden ze het abonnement namens de ouders. Dankzij een gratis programma als WeChat – dat in 2013 massaal ingang vond – is dagelijks contact mogelijk. Dagelijks gezeur, zullen de jongeren wellicht mompelen:


‘Kom naar huis, de yak is ziek, de rapen moeten geoogst, je moet trouwen en zorgen voor huis, land, ons en de beesten’.


WeChat kent geen open, telefonische verbinding. Het is een zeer eenvoudige app die een ingesproken tekst als bericht verstuurt via - Chinese ? - satellietkanalen. Zoals bijvoorbeeld te zien op de winnende World Press Photo 2014 van John Stanmeyer:



African migrants on the shore of Djibouti city at night, raising their phones in an attempt to capture an inexpensive signal from neighboring Somalia — a tenuous link to relatives abroad. Djibouti is a common stop-off point for migrants in transit from such countries as Somalia, Ethiopia and Eritrea, seeking a better life in Europe and the Middle East.


Met name de almaar voortschrijdende techniek zorgt bij afgelegen culturen voor ingrijpende veranderingen. 

Om een voorbeeld te geven: moeder is ziek, belt kind in grote stad, kind gaat met smartphone naar dokter in het ziekenhuis, dokter geeft via WeChat consult aan moeder. De meeste Nederlanders weten nauwelijks wat e-health inhoudt, maar in de Himalaya vindt het al een aantal jaren plaats. Het kan haast niet anders dat dat eenzelfde ontwikkeling gaande is bij vele van de andere 29 tribes in 44 countries.


 

Nelsons tedxamsterdam talk: ‘And they will change, evolve, we can’t stop them, but we have to start the dialogue, we have to start a new conversation. And how to access the information. What we can teach them and what they can teach us’.


Nelson houdt veranderingen buiten beeld. Kennelijk stimuleren alleen romantische noties zijn boekverkoop. Mede hierom zijn z’n foto’s niet alleen pittoresk maar feitelijk even misleidend als de titel van zijn project.

Een titel creëert een context die er vervolgens nog moeilijk van te scheiden is; titel en beeld zijn blijvend met elkaar geassocieerd.


Het maakt nogal verschil of deze, van internet geplukte, foto als bijschrift heeft


De laatste parelduiker in Japan 


of dat eronder staat


De enige bestaande foto van mijn overleden man






Het voert te ver om hier op Leni Riefenstahls werkwijze in te gaan (wellicht later). Opvallend is wel dat Nelsons titels letterlijk op haar boeken geïnspireerd lijken: The people of Kau en The last of the Nuba.


Het verhaal ging toentertijd dat een jaar na publicatie in 1976 de grote Duitse reisgigant Neckermann Entdeckungsreisen nach die Nuba organiseerde; en dat de binnengevlogen soa’s en andere ziektes hun aantal inderdaad decimeerde. Wat het toerisme zoekt, vernietigt het.


Reken maar dat ook Nelson inmiddels een aantal touroperators op ideeën heeft gebracht. De titels zijn in wezen self fulfilling.




Een titel als Before they pass away suggereert een journalistieke aanpak, wellicht zelfs een complete documentatie van – in zijn woorden – hun authenticity.

Gezien de uitgekiende voorbereiding is er uitgebreid en door meerdere professionals over nagedacht. Toch zal menigeen voordat zij uitsterven associëren met foto’s als deze (van  Sebastião Salgado):



Before they pass away impliceert dat kleinschalige culturen de aanraking met ons, kapitalistische neoliberale wereld, niet zullen overleven. Klopt, zoals wij met moeder aarde omgaan overleven we de klimaatveranderingen sowieso allemaal niet.


 

Nelsons tedxamsterdam talk  (12’40”):


'How I would like to do that is revisit them with the book that myself and my team made. I would like to present it to them and show them why I was there, why I was running around screaming like a baby without gloves on, why I was peeing my pants, why I was making them into the icons which I hope they now see.


And with a message and what they can learn from us in my opinion. In cultural and anthropological mistakes we made and vice versa, what can we learn from you and your way and your purity, your authenticity and your beauty?


With this dialogue I want to readdress a balance I feel we have lost. With this project of mine ‘before they pass away’. Thank you for listening’.


They zijn geen icoon of afbeelding, geen verwijzing of belichaming van iets religieus of verhevens; they zijn niet van een andere planeet. They sterven ook niet uit, het is hun cultuur die verdwijnt. De enige constante in het leven is verandering.

Op een aantal groepen junglebewoners in Brazilië na, heeft elke samenleving inmiddels interactie met de omgeving – en daarmee de rest van de wereld. Before they pass away? Hun grootste probleem is inderdaad de hoge kindersterfte, die evenwel te verlagen is met betere kennis van voeding, hygiëne en medicijnen.

De titel impliceert dat het de 29 tribes in 44 countries aan voldoende intelligentie ontbreekt – wat is aanpassingsvermogen anders? - om te overleven. Binnenkort zijn ze allemaal dood. Het fotoboek is kennelijk een iconografisch, volkenkundig naslagwerk - an irreplacable record - en dat voor slechts € 128.

Uiteraard bedoelt Nelsons team met before they pass away niet het uitsterven van deze volkeren zelf maar van hun cultuur.

Nelson fotografeert hen echter niet zoals ze zijn en leven. Hij neemt geen foto, hij registreert hun blijkbaar precaire bestaan niet. Hij maakt foto’s en arrangeert, positioneert en stileert hen als acteurs in zijn opstelling.



Zijn team zal hen verzocht hebben het zondagse pak aan te trekken. Ligt er niet nog ergens opa's tandenketting of een leuk bontje? Dit is misschien te accepteren als de boektitel Africa Adorned luidt maar niet als je een tedxamsterdam talk doet om het mom van:


'We have to start documenting these cultures very, very very quickly, because soon they are going to disappear. And as soon as they disappear we will lose something which is very, very, very important to us. It is our authenticity, where we came from, it’s our origins’. - Nelsons tedxamsterdam talk lesson 3.


Het boek toont een groot aantal tableaux vivants van geselecteerde culturen.


In alle publiciteit gaat Nelson er prat op dat hij werkt met een ouderwetse plaatcamera. Evenals Edward S. Curtis, rond 1900, naar wiens voorbeeld hij graag verwijst.

Vele, vele foto’s werden in die tijd natuurlijk op die manier gemaakt:



Voor deze plaatfoto kregen sommige Tanimbarezen een bijbel in de hand gedrukt.

Door de lange sluitertijden vereisten oude plaatcamera's langdurige bevriezing van het onderwerp. Mede daarom koos Curtis ter plekke noodgedwongen voor een semi studio opstelling, meestal een gordijntje op windstille locatie.


Curtis had veel minder geld en techniek ter beschikking. Er was ook weinig animo voor zijn werk, het bracht immers de genocide van miljoenen Indianen in herinnering. Dat hij het uiteindelijke beeld soms een handje hielp om het compleet te krijgen.. het zij hem vergeven.



Het mooie van een oude plaatcamera was de grote, glazen plaat als negatief. Doordat een afdruk even groot werd als de plaat, kennen oude foto’s vaak een prachtige scherpte. Bij de komst van kleinbeeld-camera’s werd deze scherpte wat minder doordat het 35 mm negatief moest worden opgeblazen voor een afdruk.


In het digitale tijdperk zijn de meeste camera bodies onderling ongeveer even goed in het opslaan van het beeld en zit het kwalitatieve verschil voornamelijk nog in de lenzen.

Het gebruik van software om het eindresultaat naderhand te verbeteren, is feitelijk standaard. In meer of mindere mate zit deze programmatuur immers in elke digitale camera ingebouwd.



Most importantly, I wanted to create an ambitious aesthetic photographic document that would stand the test of time. A body of work that would be an irreplaceable ethnographic record of a fast disappearing world.



Nelson gebruikt  een moderne plaatcamera. De platen zijn cassettes van 4x5” waarmee je slechts één foto per keer kan


maken aan elke zijde. De cassette wordt vervolgens ontwikkeld in een fotolab, gescanned en bewerkt.


Feitelijk kneedt Nelson het te fotograferen beeld dermate opdat het in een vooropgezette mal past, namelijk zijn plaat-camera. Dan kun je moeilijk volhouden dat je hun cultuur wilt documenteren. Of zoals hij het verwoordt: to document our authenticity, our origins. 

Elke verwijzing naar eventuele schaduwkanten - laat staan naar de



tragiek van het leven - ontbreekt geheel in an irreplacable ethnographic record of a fast disappearing world.


Nelson vermijdt en omzeilt elk teken van armoede of leed – kennelijk is dat niet verkoop bevorderend.


Met de keuze voor deze werkwijze, een plaatcamera, onderwerpt Nelson hun cultuur aan zijn techniek. Op zich helemaal van deze tijd. 

Zijn expeditie brengt er uitgerekend datgene heen, dat hij zegt vóór te willen zijn.


'I don't believe a person has a style. What people have is a way of photographing what is inside them. What is there, comes out.’

'If you take a picture of a human that does not make him noble, there is no reason to take this picture.’ 


- Sebastião Salgado


 In haar bekende On photography meent Susan Sontag:


Terwijl in de niet-geïndustrialiseerde landen veel mensen zich nog steeds onbehaaglijk voelen wanneer ze worden gefotografeerd, dat ervaren als een soort binnendringen (…), is er in de geïndustrialiseerde landen juist een streven merkbaar om te worden gefotografeerd, omdat de mensen het gevoel hebben dat ze een beeld zijn en pas reëel worden door een foto.


Even zou je denken dat ze Nelson’s boek besprak: pas wanneer ze gefotografeerd zijn, bestaan deze tribes echt. 


Iedereen die werkelijk in een onderwerp is geïnteresseerd, weet dat hij meer heeft aan een radio - dan aan een televisie -interview. Arriveren met een team en een lading aan techniek hindert, beperkt en intimideert.


Nelsons 29 tribes in 44 countries lijken echter tamelijk vertrouwd met fotografie en stralen over het algemeen geen 'onbehaaglijkheid’ uit. Wel soms een soort van gelatenheid die waarschijnlijk voortkomt uit de eindeloze wachttijd en de gedweeë opstelling waartoe een plaatcamera dwingt.


Het gebruik van de plaatcamera is een keuze die de intentie van de foto’s bepaalt.


Bij de stortvloed aan beelden die dagelijks voorbij trekt, is er nauwelijks aandacht voor de intentie waarmee een foto werd genomen. Ook al weet iedereen ‘ergens wel’ dat geen enkele foto meer voetstoots te vertrouwen is.


Zeker elke gemaakte foto werd geschoten vanuit een standpunt, geeft ook de cultuur van de fotograaf weer - en per definitie                                                                                                                                                                                           een subjectief waardeoordeel.

Nu ik erbij stil sta: opmerkelijk is eigenlijk dat men in woord wel ter verantwoording kan worden geroepen – je kunt niet alles zeggen of schrijven – maar in beeld niet. Terwijl je door middel van een foto-met-titel meer kunt zeggen dan met duizend woorden. Een cartoon bevindt zich daar ergens tussenin, lijkt me.



‘Maar.. het zijn toch nog steeds prachtige portretten..?’ werpt een bevriende fotograaf tegen.


Vakkundig gemaakt, zeer zeker. Mede dankzij visagist en stylist lijken de portretten eerder uit het programmaboekje van een folkloristisch danstheater te komen dan uit een fotoboek over de verdrukten der aarde.


Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te bevestigen wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoon-heid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen…


Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aan-dacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal. – Milan Kundera


Evenals bij een tableau vivant is een studio portret een geforceerde opstelling. De fotograaf bepaalt.



Doordat een portret weinig context in zich heeft, zien fotografen van ‘verre volkeren’ bijvoorbeeld graag de hele sieradendoos omgekieperd.


Even uitzoemen.


Naast alle bestaande toepassingen van fotografie (kunst, herinnering, techniek, gelegenheid) is er een heel andere toepassing bijgekomen: het communiceren in plaatjes.

Heel handig als je vanuit de Kalverstraat een paar laarzen aan een vriendin wil tonen of als je de loodgieter op een lekkage wil voorbereiden.

De volgende generatie smartphones krijgt zelfs twee lenzen, zodat je naderhand alsnog de gewenste scherpte kunt aanbrengen.



Een afgeleide van het communiceren in plaatjes is het  overbrengen van een emotie via een selfie.


Een zelfportret op een gekozen locatie is technisch – nog - van mindere kwaliteit maar het zegt zoveel meer dan een gearrangeerde opname in een studio. Bij een selfie is alles eigen initiatief, bij een studio portret is alles uitbesteed.


Uitzonderingen bevestigen de regel. De inwoners van Bamako, Mali, losten dit probleem in de zestiger jaren op door wie of wat ze belangrijk vonden, eenvoudig mee te brengen naar de studio van Seydou Keïta.



Nelsons tedxamsterdam talk: 'How I would like to do that is revisit them with the book that myself and my team made. I would like to present it to them and show them why I was there, why I was running around screaming like a baby without gloves on, why I was peeing my pants, why I was making them into the icons which I hope they now see.'


Vier keer why omringd door zeven keer I vormen de basis van zijn slotbetoog. Het boek gaat inderdaad vooral over de Jimmy Nelson BV.


Zijn website vermeldt nog: 'Ten slotte wil hij terug naar de stammen met een filmploeg en een groep kinderen, die hij daar zelf wil laten fotograferen en filmen “om ze te laten inzien hoe rijk de wereld is."


Over welke wereld en welke rijkdom gaat het hier eigenlijk? Westerse kinderen vliegen naar afgelegen gebieden om daar tribes te filmen? 

Kijk nog eens naar de mensen op zijn foto’s en visualiseer dat een goed gekleed groepje westerse kinderen om hen heen cirkelt met foto- en filmcamera’s…


Als Nelson al zo nodig met zijn boek terug moet gaan, zoals hij aangeeft, zullen de gefotografeerden het ongetwijfeld prachtig vinden om zichzelf in het toneelstukje vereeuwigd te zien en er onderling veel lol om hebben.


Het is te hopen echter dat hij hen – vóórdat ze het boek zien – vraagt zichzelf en elkaar te filmen. Dan krijgen wij een indruk hoe zij zichzelf zien. Of dat hij hen vraagt selfies te maken – scherpstellen kunnen we nu naderhand wel.



'I don't believe a person has a style. What people have is a way of photographing what is inside them. What is there, comes out.’ 

'It’s not the photographer who makes the picture, but the person being photographed.' -  Sebastião Salgado



* Bovenstaande filosofische citaten vindt u in breder verband in de Mainstreet Press serie van Stan van Houcke.


* Alle geciteerde foto’s zijn gelinked naar hun oorspronkelijke website.


* ‘Before they pass away’  door Jimmy Nelson – Uitgeverij teNeues - € 128,=

* ‘Genesis’ door Sebastião Salgado – Uitgeverij Tashen - € 49.98


 

blog inhoud


 


 


feb. 2014 10:08



All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty