kashba

Verliefd in Bangladdesh (deel 5)

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty & Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20- 6 23 55 64

lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


Een nagelaten koffer, deel 5


Verliefd in Bangladesh

Wie weet waarom president Nixon op de White House Tapes van december ’71 tekeer gaat over Indiërs als ‘the bastards’ en Indira Gandhi als ‘the bitch’ kan het eerste blauwe gedeelte overslaan en bij de kleurenfoto van het verliefde stel beginnen. Het is echter wel een bijster interessante geschiedenis die enigszins toelicht waardoor Els in Bangladesh belandde.


De dertiende storm over de Bengal-delta in het najaar van 1970, de zogenoemde Bhola Cyclone, staat met  zo’n half miljoen doden nog steeds in het geheugen gegrift als een van de grootste natuurrampen. 


Aangrijpende tv-beelden maar ook  ‘The concert for Bangladesh’ uit ‘71    –  georganiseerd door sitarspeler Ravi Shankar en Beatle George Harrison  – riepen de wereld op te helpen.


Grote delen van de Bengal-delta zijn eigenlijk niet geschikt voor bewoning doordat tijdens regentijden veel fijne aarde van het relatief nog jonge Himalaya gebergte naar beneden spoelt, hetgeen in de delta de beddingen verhoogt.


Bij gevolg treden daar de rivieren buiten hun oevers en zijn er jaarlijks wijdse overstromingen. Fijne aarde is


echter zeer vruchtbare aarde, met name landlozen verbouwen er graag op.

In latere studies over de grote hongersnood van '71 lijkt men het erover eens dat er feitelijk slechts twee oorzaken toe hadden geleid. 

Binnenlands deugde de distributie niet. Buitenlands besloot de VS plotseling om de toegezegde 2,2 miljoen ton voedselhulp niet te leveren. Omdat Bangladesh jute exporteerde naar Cuba, luidde de officiële reden. De ware toedracht lag een stuk ingewikkelder. Daarvoor moeten we iets terug in de tijd, naar de ‘Freedom at midnight’ periode.


In 1931 oreerde Winston Churchill in zijn toespraak ‘Our duty to India’ dat ‘India snel zal terugvallen in de barbarij en ontberingen van de middel-eeuwen’ als de Britten de kolonie zouden verlaten. 



Nog geen zestien jaar later, vlak na de tweede wereldoorlog, kreeg de laatste Britse onderkoning in India, ‘Dicky’ Mountbatten – 'a peer of the bluest blood' – de opdracht om zo snel mogelijk te dekoloniseren. Oftewel: verzamelen en wegwezen.


Het Britse leger desintegreerde namelijk ijlings na de oorlog. Evenmin had de politie nog veel zeggenschap. Britse ambtenaren en kolonialen namen een enkeltje naar huis. De Britse Raj ging rap ten onder, er moest subiet van alles veranderen.


Zonder enig overleg met Indiase opvolgers vervròegde Mountbatten de geplande overdracht plotseling met bijna een jaar. Hij verschoof de datum niet naar een traditioneel geaccepteerde Indiase feestdag, maar naar de datum dat ‘het Britse imperium twee jaar eerder de Japanners in India tot capitulatie dwong’, oftewel 15 augustus.

Dom, arrogant, wraak, of allemaal tegelijk?


Zoiets kàn namelijk niet in een werelddeel waar leven en dood sinds mensenheugenis worden begeleid en bepaald door dorpsoudsten, sadhus, babas, priesters en astrologen. 

De laatsten waren dan ook unaniem van oordeel dat juist deze datum slecht en onheilspellend was voor de geboorte van een land. Vrijdag was sowieso geen geschikte dag, een groot deel van de bevolking is immers muslim.

Maar ook een strijd tussen de wereldlijke en


geestelijke macht wordt doorgaans beslist door degene met de betere dwangmiddelen of wapens. De astrologen bonden in en bedachten de oplossing dat het om 0:00 uur noch de ene, noch de andere dag was. Alsof op dat moment een geboorte-horoscoop heel even buiten werking was – gelijk een vliegtuig boven de noordpool of zoiets.

‘Freedom at Midnight’ werd een staande uitdrukking in India. Sindsdien begint bevrijdingsdag in de avond en eindigen de ceremoniën voor de lunch van de volgende dag.


De onafhankelijkheid leidde echter tot scheiding. Niet zozeer scheiding van land – India was feitelijk het willekeurige resultaat van het aanhalen van een Britse lasso – maar scheiding van volkeren. Enorme aantallen inwoners dienden dankzij de nieuwe, eigen politici plots hun heil elders te zoeken, op plekken die door andere inwoners juist in tegen-gestelde


richting moesten worden ontvlucht: hindoes naar India, moslims naar Oost of West Pakistan.


India wordt verdeeld of vernietigd, schreef Muhammad Ali Jinnah (alias Quaid-e-Azam, later de eerste premier van Oost en West Pakistan) maar een eigen moslimstaat is tien miljoen moslimlevens zeker waard.


Nehru Jawaharlal hield zich enigszins op de vlakte maar zijn achterban scandeerde eenzelfde fanatisme:


 

'Hindu, Hindi, Hindustan!’





Van oudsher wonen er miljoenen moslims in Bengal, het deltagebied nabij Calcutta. Het zou onmogelijk zijn – want desastreus – om hen in grote getalen dwars door India naar het noorden dwingen te gaan. De meesten lopend.


Om een geheel nieuwe staat om die reden uit twee delen te laten bestaan – dus met een ander, groot land ertussenin – zou dus even onzinnig zijn. Toch koos men ervoor. De betrokken politici, stammend uit het jarenlange verzet tegen de Britten waren ongeduldig en wilden aan de macht. 


Op het laatst probeerde alleen nog Mahatma Gandhi de splitsing tegen te houden. Tevergeefs.

‘Ik heb de Britten nog slechts gezegd,’ verzuchtte hij toen de plannen definitief werden, ‘geef ons dan maar de chaos.’

De 47-jarige Louis Francis Albert Victor Nicholas George Mountbatten reageerde met: ‘De ideeën van de oude man over


wat er gedaan moest worden, varieerden tussen metafysica en fantasie.’


De chaos leidde tot dood en verderf, met name langs de nieuw getrokken grenzen waar de komende en gaande groepen elkaar min of meer tegenkwamen.


Nog geen 25 later is Indira Gandhi voor een VN-vergadering in New York. Haar staf regelt tevens een ontmoeting met de heren Nixon en Kissinger in het Witte Huis. 


Want zo gaat het niet langer met Oost Pakistan. 


Even kort, maar zeer belangrijk: het geo-politieke schaakbord van die tijd.


China en de VS steunen kolonel Yahya Khan in West Pakistan. 


China is reeds in menig gevecht met India verwikkeld over de exacte grens door de Himalaya. (Pas na een paar jaar komt India er bijvoorbeeld achter dat China een nieuwe, geasfalteerde weg gemakshalve enkele kilometers over Indiaas grondgebied aanlegde.)


Opmerkelijk detail: vanwege de extreme hoogte huurt het Indiase leger Tibetaanse vluchtelingen in; hun loyaliteit staat boven twijfel.


De VS steunt Pakistan omdat India zich meer en meer op Rusland verlaat. 

West Pakistan, waar de centrale regering en het leger zetelen, plundert en onderdrukt Oost Pakistan als was het weinig meer dan een vazalstaat. 

Met name het opgelegde Urdu als landstaal leidt tot volkswoede. Zelfs het werk van Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore wordt verboden literatuur. 

Om religie werd de tweedelige staat opgericht,


om taal valt deze weer uiteen.


De bevolking van Oost Pakistan zoekt veiligheid in India, dagelijks trekken er duizenden de grens over. Als kolonel Yahya Khan tot ieders verbazing India aanvalt, meteen op twee fronten, besluit Indira Gandhi op 13 december 1971 de oorspronkelijke bevolking in Oost Pakistan aan zelfstandigheid te helpen: Bangladesh.


De komst van de Amerikaanse vloot naar de Bengaalse Zee intimideert haar niet. Ze weet zich gesteund door Moskou en vertrouwt erop dat de VS naast Vietnam (met China) zich niet tegelijkertijd nòg een oorlog in Azië kan veroorloven. 


Op The White House tapes zegt president Nixon tegen staatssecretaris Kissinger: 


‘Pakistan doet je pijn aan het hart. Om zo door de Indiërs te worden ingemaakt. En dat terwijl we that bitch nog zo hadden gewaarschuwd.’


Hij vraagt zich hardop af waarom hij tijdens haar bezoek zo voorzichtig met that goddamn woman is geweest.


Er zijn er wel meer in New York die zich over Indira Gandhi verwonderen. 


Ramachandra Guha ('India after Gandhi'): 


‘Ver buiten India werd Indira Gandhi’s kalmte tijdens de crisis


Begin november ontmoette Arendt de premier bij een wederzijdse vriend in New York. Een maand later, terwijl de Indiase troepen oprukten naar Dacca, schreef zij aan de romanschrijver Mary McCarthy hoe zij op dat feestje Indira Gandhi zag, zeer knap, bijna mooi, heel charmant, flirtend met bijna elke man in het vertrek, zonder aanstellerij en .


eveneens bewonderd door een vrouw die tijdens haar leven de nodige geschiedenis voorbij had zien komen, de filosoof Hannah Arendt. 


volkomen kalm – ze moet toen al geweten hebben dat ze oorlog zou gaan voeren en ze genoot er waarschijnlijk zelfs van op een perverse manier. 'De hardheid van deze vrouwen als ze eenmaal krijgen wat ze willen, is niet mis!’


Waar Indira Gandhi van genoot, was misschien niet in de eerste plaats het binnenvallen van Oost Pakistan – binnen drie maanden trok ze het leger weer terug – maar het vooruitzicht dat ze daarna thuis, in de politieke chaos, vaster dan ooit in het zadel zou zitten. Oftewel het aloude recept: als je thuis aan de macht wilt blijven, begin dan ergens in het buitenland een oorlog


En het jonge India telde al zovéle mogelijkheden tot conflicten: ruim 4 kasten met duizenden onder-afdelingen, 22 erkende talen en honderden dialecten, 7 brede religieuze stromingen met een eindeloos aantal afscheidingen, sociale klassen met een verschil


van extreem rijk (ijsbanen in Bombay) tot extreem arm (sterven door droogte) wat uiteindelijk tot 97% inkomstenbelasting leidde, hetgeen corruptie bijna noodzakelijk maakte. 


Overigens: nog afgezien van traditionele problemen als de positie van de vrouw die nog regelmatig tot zelfverbranding en infanticide leidde. 

Dezelfde problemen gaan min of meer op voor het nieuwe Bangladesh.


Wat weinigen konden weten, ook Hannah Arendt niet, was dat Indira Gandhi door de geheime agenda van heren Nixon en Kissinger gedwongen werd tot actie over te gaan. 


Uit geclassificeerde documenten – die in de VS na vijftig jaar vrijkomen – werd onlangs meer bekend rond het ontstaan van Bangladesh. Het is nu



nauwelijks voorstelbaar maar het Witte Huis had nagenoeg geen direct contact met de communistische Mao Zedong en consorten. In tegenstelling tot de Pakistaanse kolonel Yahya Khan, die juist op zeer goede voet met hen stond. 


Om hem als go-between te kunnen aanwenden, waren Nixon en Kissinger meer dan royaal met wapenleveranties aan Yahya Khan.


Het openbreken van de Chinese miljoenenmarkt voor het Amerikaanse zakenleven was hun enige doel en zou uiteindelijk ook als Nixons wapenfeit de officiële geschiedschrijving halen – zonder enige referentie aan de tienduizenden doden en een meervoud aan vluchtelingen in India en Oost & West Pakistan. Voor Nixon waren het allemaal Indiërs en ’the Indians are bastards anyway.’


Ook hulporganisaties groeien ondertussen uit tot professionele ondernemingen. Terres des Hommes stuurt Els naar het Bengaalse grensgebied.


Was Biafra twee jaar eerder nog een tamelijk onbevangen, medemenselijk initiatief waar Els zich spontaan voor opgaf, in haar eerste brief naar huis van 18 januari ’72 is de toon heel anders.



John is met Max Gordon - de grote baas van ‘Save the Children Fund’ – voor een week of langer naar Bangladesh. Om de situatie op te nemen en misschien ’n project te openen. Ik ga met ze mee. Save is namelijk internationaal en net als TdH alleen voor kinderen. Zij krijgen op ’t ogenblik ook van TdH geldelijke hulp. Vandaar dat ik ben gevraagd om mee te gaan.’


Kortom, geldstromen bepalen wie er waar mag helpen.


Aanvankelijk is Els werkzaam in de kampen rond Salt Lake (nabij Madras/Chennai) die echter rap dienen ‘te worden opgedoekt’. 


De treurnis herinnert haar aan Indië.



‘Als het straks leeg is, wordt het als ‘transit camp’ gebruikt voor de noordelijke kampen. Maar per 1 maart moet iedereen ‘de deur uit zijn’. Vaak voel ik me als ons in 1946 – wat krijgen ook zij er voor terug? Zo triest als ze daar in vodden gehuld op die open nachtwagens teruggaan. De kinderen zien allerberoerdst uit.


Ofschoon de opvang van de evacués goed is georganiseerd, is een rantsoen van 14 dagen echt niet voldoende. En de oogst is er pas over zo’n 6 maanden. Ook nu moet iedereen bijspringen. Ik denk dat het weer een wedloop van organisaties wordt.


Wanneer ik zelf naar Bangladesh ga, weet ik niet precies. Blijf zolang hier in ’t zuiden hangen. Geheel anders dan Calcutta. De mensen zijn vriendelijker en behulpzamer. 


De vrouwen zijn allemaal even prachtig. De meisjes tot 12 jaar dragen lange rokken en blouses. Dan tot 18 jaar: een blouse, rok en halve sari. Daarna, of als ze eerder trouwen, de gangbare sari’s. Bloemen in ’t haar is hier een gewoonte. Elke morgen en middag 'n verse slinger.


Geweldig gezicht. Als ze bijvoorbeeld 30 paisa verdienen, besteden ze 10 paisa aan dit soort versiering. Dit mòeten goede mensen zijn.’


Alle foto’s komen uit de koffer. Het blijft raden wie ze gemaakt heeft.

Maanden later, kerst 1972, tikt Els een verslag voor Terre des Hommes waarvan een kopie in de koffer achterbleef. Het is haar laatste beschrijving uit Bangladesh.


‘Hier in huis is de sfeer als in oorlogstijd. Van één apparaat is al een set batterijen gestolen. En als de medische studenten hier komen ontbijten, is hun eerste gang altijd de radio. Mind you, at 6 o’clock in the morning Radio Bangladesh. En dat gaat dan dag en nacht door. Ons aller Bidie wordt soms furieus en draait dan keihard Dave Brubeck of zo. Kakofonie van geluiden. 

Van werken komt niet veel. John zegt:



‘Ze hebben geen interesse meer nu ze weten dat ze bijna terug kunnen.' Hun hospitaal telt dan ook vele lege bedden en ik moet zeggen: ook bij Caritas eenzelfde beeld. 


In de blocks is van alles te weinig. Te weinig water, te weinig eten, te weinig kleding. Vanwege de sociale indicatie (de plaatselijke cultuur) is het gemiddelde van 5 geboortes per dag nog niet eens zo hoog. 


In het kamp zijn de hulporganisaties hard bezig met distributie van kleren en dekens. Van de laatste 1 per familie. Veel te weinig, het kan hier zo koud zijn, vooral in de hutten. De voedingstoestand van de kinderen is nog steeds niet best, ondanks alle feedingcentres. En wat moeten ze als ze weer terugkeren?


25 December begon heel stemmingsvol maar eindigde in een vechtpartij. Een tourist gaf zomaar Rs 8000 voor de kinderen en daarvan mochten we eindelijk

iets kopen wat ze niet alle dagen kregen. Na veel geharrewar kreeg ik wat los voor de Alhpa-centres: 6000 kids. 


Het was rampzalig. 



6000 greedy hands. Keus genoeg. Teveel zelfs. Dus was het steeds maar ruilen. Wie heeft er nou ervaring met kids in een speelgoedwinkel – en dat dan verduizendvoudigd. Inclusief de moeders en vaders. Er was geen houden meer aan. Ze sprongen over de hekken, vertrapten onze zorgvuldig opgestelde loophekjes etc. 


De chauffeur van Save, die Max Gorden me had gestuurd, trof me in een clinch met volwassenen. 

Er ging een gejuich op als ik het voor elkaar kreeg om een paar van die sterke beren terug over het hek te smijten. 

Niet de macht van ‘de witte huid’ maar gewoon de kracht van een klein mandarijntje. 



Het werk in Bangla Desh valt zwaar, zwaarder dan in Biafra. Met zoveel honger om haar heen, eet Els zelf slecht, soms niet meer dan een handje rijst, ook al wordt het werk er alleen maar zwaarder door.


Onder de vele internationale hulp-verleners ontmoet ze echter een veertiger uit de VS met wie het meteen klikt. 


Hij werkt voor de UN Development Programs en probeert met cijfers en rapporten overheden te overtuigen om niet blindelings voor grootschalige landbouw te kiezen maar meer geld en aandacht te besteden aan kleinschalige voedselvoorziening in en rond het huis. Een paar kippen, misschien een


geit of een koe, een moestuin, grote bakken met aarde – bij elkaar vormt het zelfs in rijke landen minimaal zo’n 20% van de voedselketen. Maar daar willen regeringen en voedsel-producenten doorgaans niets over horen.


Jac geheel links, Els geheel rechts.


Later geeft Jac Smit er de naam urban farming aan: de zelfvoorziening in voedsel - en brandstof - die wereldwijd de beginfase van vrijwel elke stad, dorp en gehucht bepaalt maar door o.a. industriële belangen aan het verdwijnen is. En daarmee verdwijnen ook de sociale en psychologische park-achtige voordelen als onderling contact, saamhorigheid, groen, rust, enz.


Na twee jaar loopt beider werk in Bangladesh ten einde. Het verliefde stel reist naar Java om de Borobudur te zien. Daarna scheiden hun wegen.

Een jaar later, eenzaam in een hardhouten logement in Tokyo, is Jac er nog steeds vol van.


'Het was in kleine ryokan dat ik je het meeste miste, liggend op de vloer, orchideeën in het raam, gele gingko biloba, rode esdoorn, langdurige schemering en gedroogde chrysanten drijvend in heet water…

Je Garuda en ik zijn vrienden, we zijn inmiddels op vele plekken geweest


(Kyoto, Nara, Osaka). Hij slaapt in m’n rugzak, in een fraai gevoerd tasje. Het is een bijzonder beeldje. Dank (met ’n beetje vocht in m’n ooghoek). 


Ik lees ‘Snow country’ van Kawabata, een prachtig verhaal uit de vijftiger jaren.


De avond schemerde lang en slapen onder een dekbed in de kou voor het open raam was geweldig. Ben in de ochtend eindeloos gaan wandelen, onopgemerkt, behalve dan door vier giechelende schoolmeisjes.


Els, je weet niet half hoe zeer ik genoot om samen met jou Indonesië te zien. Het was geweldig. Waarom zoiets zeggen? Omdat het me nog steeds verbaast. Nog afgezien van het reizen en kamperen met jou dat ik nog leuker vond dan de reis zelf.’


Els woont inmiddels weer in Amsterdam, terwijl haar geliefde de wereld rondvliegt. Op zoek naar opdrachten en subsidies. Ze schrijven elkaar eindeloos veel brieven. Alleen die van hem bevinden zich in de koffer.




4 november 1974, Thanksgiving, New York. 


Vandaag een zeldzaam perfecte dag in Central Park. De hazelaar staat in bloei en de meidoorn heeft bessen als sneeuwballen zo groot. Voetballers raken gewond en puberende meisjes juichen de blauwe plekken toe. De fietsers proberen fanatiek ergens te komen terwijl de ruiters hobbelend een end wegkletsen. Een man en vrouw van onze leeftijd kochten een Aziatische vlieger aan een nylon touwtje. Ze willen de vlieger laten vliegeren maar hij houdt z’n NY Times onder z’n arm geklemd en zij haar handtas. 


NY City for you.


Op de tonen van een Caribbean steel drum danst een bebaarde man (van mijn leeftijd) met enkele kleine kinderen. Als hij echt gek doet, rennen ze weg en gooien bladeren omhoog om hun nervositeit te verbloemen.


Een mooi jong stel legt hun even mooie jassen af om te gaan dansen, maar hun bewegingen, zo te zien opgedaan in discotheken, passen niet bij de muziek bij de boom. 


Kastanjes kosten er een dollar per dozijn.


Zoals je ziet, Els, ik heb niets te vertellen. 


Dank voor je brieven.


Els, ik ben blij met mijn wedergeboorte.

Sorry, the Seventh Veil heb ik nooit gezien. Ik moet me nu aankleden voor het diner. Was je maar hier!





20 november 1974 Newton, Ma, VS.


Koud en regenachtig. Ik zou je - heel graag - hier willen hebben. 

Beneden zijn er gasten. En drank. En eten. Ik dacht dat NY koud zou zijn en Boston warm, vriendelijker, maar het is andersom.


Via Oxfam America heb ik van alles geprobeerd voor Bangla-desh.

Morgen hebben we een redactioneel stuk in de NY Times dat hopelijk geld gaat opleveren. Ik vind het pijnlijk om over ‘mijn hongerend volk’ te spreken terwijl ‘mijn regering’ aan consumptie bezwijkt. 


Hier in Boston voel ik me Bengali.  En jij?




8 december 1974 New York:


Zag vanavond Fellini’s Amarcord. Het is een soort ijssalon pistache, herinneringen aan betere tijden (m.u.v. de dood van z’n moeder). Een film die je jong en vrolijk laat voelen. Na de voorstelling liep ik langs een tent die Ice Cream Parlour op de gevel had staan. Gebogen hout, marmeren tafels, Tiffany glas in lood lampjes en andere aankleding uit de twintiger jaren. Ik ging naar binnen want het oogde als het verlengde van de film. 


Jammer genoeg kon ik niet als in de film de serveerster in haar kontje knijpen, er werkten alleen homoseksuele jongens. 


Dus had ik een sandwich… de beste ooit.


Op een fraaie schotel kreeg ik twee sneetjes bruinbrood, twee ons ricotta, plakjes appel en komkommer, bestrooid met gesneden paddenstoelen en gegarneerd met geraspte mierikswortel, knoflook en een toefje limoensaus.

Heerlijk.


Pas vanavond realiseerde ik me hoe leuk ik het hier vind in deze prachtige steden. NY en Boston. Met werkelijke vrienden – en tijd te spenderen. Als ik zeg dat ik wou dat je hier was dan is dat alleen opdat je er ook van kon genieten. Niet dat ik je hier in NY wil hebben maar meer dat het leuk zou zijn om m’n kamer met je te delen.


Els, ik heb geen idee waarom je nooit bent getrouwd. Voor mij is het geen teken van iets.



Ik ben ervan overtuigd dat twee mensen van in de veertig niet in de gebruikelijke zin trouwen maar alshetware tot een ‘overeenkomst’ komen. 


Huwelijk is voor jongeren die het leven noch zichzelf kennen.

Jij houdt van mij en ik van jou. Ik denk dat van mij houden voor jou belangrijker is dan het voor mij is om van jou te houden. Niet dat er iemand anders is die net zo belangrijk is als jij. Ik ben echter zeer, zeer belangrijk voor mezelf. En in het verlengde ervan: mijn carrière, mijn vrienden, mijn interesses, mijn plezier, enzovoorts.


Als een man of vrouw in een Amerikaanse film tot iemand van het andere geslacht ‘I love you’ zegt, impliceert dit dat die ander hun verwachtingen moet waarmaken. Hun liefde waardig dient te zijn. Jij bent een ongelooflijk mooi mens die een edele vorm van liefde uitstraalt en ik ben niet van plan ook maar te proberen daaraan te voldoen. 


Dit is mijn (Amerikaanse) probleem, niet het jouwe.


Ja, ik herinner me de jongen zonder penis. Ja, ik weet de maand wachttijd na vasectomie.


 

M. doet je de groeten.


Je zou me hier niet herkennen: dagelijks in een grijs pak met een rood gestreept overhemd, laatste stijl bril en schoenen…


Els, de VS is best oké, over het algemeen is de sfeer niet zo slecht, het voelt aan als een tijd van afwachting. 


Ik zie je met Kerst, ik wil in je hoofd en lichaam zijn. - Jac.


In Amsterdam verhuist Els per 1 januari 1975 naar Oude Waal 17a. De bovenste verdieping geeft breed zicht op schepen in de gracht en oude panden langs de Binnenkant.


Ze is zeer gelukkig met de etage maar ook met de locatie, zo vlakbij de Chinese buurt en de Binnen Bantammerstraat. Bovendien kan ze om de hoek, op een stuk braakliggend Nieuwmarkt terrein, er een volkstuintje op nahouden. 


Aangezien junks er ’s nachts van alles uitspoken, kweekt ze geen eten maar bloemen, voornamelijk zonnebloemen. 



Vrienden op bezoek aan de Oude Waal in de zeventiger jaren.


Af en toe lukt het Jac om  – onderweg naar of van Cairo, Sheffield, Dacca, Dar es Salam of New York – een paar dagen te komen logeren. 

Als hij ergens dichtbij moet zijn, zoekt Els hem op, als ze tenminste tijd vrij weet te krijgen van het Binnengasthuis.


9 februari 1975, Sheffield:


Eenzaam en depressief, Kinta, ik heb niets te zeggen. Ik absorbeer Engeland van politiek tot voetbal. Dit huishouden is een en al kennis en belangstelling zolang het maar over Engeland gaat: tuinieren, schaken, linkse politiek, universiteitsbeleid, geschiedenis, televisie enzovoorts. Ik herken het uit m’n jeugd om de wereld te zien vanuit een campus. 


En wat zie ik dan helemaal?


Allemachtig, het eten is verschrikkelijk. Elke dag kool. Alhoewel, er was ’n dag met broccoli. Soms is er ’n potje gemengd vlees. En pudding. Grrr… Schat, ik weet dat je nooit klaagt en ik weet dat je dit ook allemaal weinig kan schelen.


Ik heb je paperwhites (hyacinten) maar geplant, kon niet langer wachten, ze werden groen. 


Moest je huilen op de boottrein terug?


Vandaag heb ik zitten schrijven over de Bengaalse hongersnood van ’74. Nog niet over de politiek, alleen over de achtergrond (zonder het lijden van de mensen).


De winter is aangebroken, vochtig en koud, en ik zit zonder wolletjes. Mijn studenten (voor de helft Bengali) zijn aardige mensen, werkelijk geïnteresseerd in wat ik te zeggen heb. Nog geen stimulans gehad van een andere faculteit – waar ik wel op had gehoopt.

Ik weet, dit is geen manier om te eindigen. Ik smacht naar je aanraking. Love, Jac.


11 februari 1975, Sheffield:




Buiten mist het. 


Welnu, vele dagen en nachten heb ik ‘geworsteld’ met het conflict rond trouw, geloof en loyaliteit in mijn relaties met vrouwen en mannen. En binnen het huwelijk. Zelfs nu ik het opgelost denk te hebben, achtervolgt het me nog aangezien de meeste van mijn vrienden niet bevrijd zijn van deze wurggreep waarmee geschiedenis ons vasthoudt.


Loyaliteit heeft me heel wat schade opgeleverd tijdens m’n leven. Ik heb teveel vertrouwen in m’n medewerkers en vrienden. Ik blijf langer loyaal aan mijn omgeving dan omgekeerd. Ik ben er sterk genoeg voor, dat wel, en kan ook vertrouwen in zwakkeren hebben. 

Ik ken echter geen trouw. 


Els, het zal me meer dan verbazen als ik je een dag trouw kan bieden.


(Dit kun je aan je punten ter discussie toevoegen.) Jij zegt niets over jouw gevoelens en opvattingen, behalve dat je ‘erover nadenkt’. 


Blijft je laatste woord over dit onderwerp dan ‘oneerlijkheid’?


Het is niet zo dat er andere geliefden zijn. Het is wel zo dat ik voor anderen vriendschap en genegenheid koester – en zij voor mij.


Ik kan ook om regen bidden zònder in God te geloven.


Geweldig om je stem te horen, ik voelde me daarna urenlang goed, neuriënd en zingend. Terwijl het een zware dag is: vier uur college. Ook ontving ik twee brieven van je. Dankjewel. Je schrijft erg goed. 


Beter dan je spreekt. 


Ooit had ik een baas die een aanmerkelijk betere persoonlijkheid aan de telefoon had dan in het echt. Een vriendin van me had een veel beter karakter in het Frans dan in het Engels, terwijl haar moedertaal nota bene Duits was en ze ook nog tamelijk slecht op papier is.


Terwijl ik dit schrijf - tegen middernacht - deel ik mijn gevoelens met een opiumgewicht en een Indiase dame met vier oren en malle armen die slechts tot haar taille komen. 


Happy Valentine’s Day! 


Ik zal het vieren door een etentje te hebben met twee plaatselijke



Maar mijn schouder is geen kruk.


16 februari 1975 Sheffield


Mijn probleem, schat, is dat ik vandaag niet veel te zeggen heb. 

‘Vrijheid, keuze, vrije wil’? Heeft het individu enige vrijheid als hij lid is van een machteloze groep? Het beste antwoord dat ik ken, was The Blacks (toneelstuk van Jean Genet) dat ik in Zuid-Afrika zag. 


Jij en ik, wij zijn zo vrij (wij immigranten en nakomelingen van immigranten). Hoe begrijpen wij het gebrek aan vrijheid van de meeste van onze vrienden en cliënten?


Happy Chinese New Year!


26 maart 1975 23:45 London


Bedankt voor je brief. Zeg alsjeblieft tegen Ron: satelliet onderzoek toont 185 miljoen hectaren vruchtbare, goed bewaterde grond in Sudan (Sahel) dat momenteel niet wordt bebouwd maar waarop wel tarwe, gierst, maïs en katoen kan groeien. 


communisten (die met verve ‘gewapende strijd’ in Bangladesh promoten).

PS: Wat er met R. speelt, is dat ze nog steeds niet volwassen is. Zij niet en haar Ierse vriendje ook niet. Ze zijn zeer aardig. Zij is slim maar adolescent en bang om op te groeien. 


De vraag is of bebouwing zal worden uitbesteed aan multinationale onder-nemingen met alle winst aan hen en aan de regering van Sudan of dat de boeren uit de rondom liggende, overbevolkte landen (te beginnen met Egypte) het mogen verbouwen. 



Zoals de hongerige Europeanen ooit deden met Noord-Amerika.

Had een Japans etentje met R. en G. Hij houdt van haar en zij houdt van haar. Zij kan geen genegenheid uiten, als ze die al voor hem koestert. Misschien is ze wel verliefd op het verliefd zijn. Hoe dan ook, ze bewondert jou.

Op 6 april vlieg ik Cairo-Brussel-Amsterdam. Oké?


Ik accepteer in zekere zin (niet helemaal) dat wij een ‘onderbroken relatie’ hebben. Als ik onze relatie als ‘gewoonlijk samen’ zou bezien, dan zou ik me beklagen en ongerust voelen totdat die weer werd onderbroken.

De afgelopen twee jaar hebben we ongeveer de helft van de tijd samen doorgebracht. Ik denk (en hoop) dat we langdurig samen zullen blijven. Op die manier bescherm ik mezelf ook tegen de angst voor afscheid.

Ongeacht alle onzin - ik ben een vrij beest - zal ik vrij rondzwerven. Evenals jij. Wij zijn niet geschikt om te nestelen. Niet dat we het nestinstinct niet kennen. Het zwerfinstinct is echter sterker – op de lange duur. 

Of zit ik er ver naast? 


Love, love, love Jac.


25 maart 1975 Bombay, India

Kan ik 16-17 april langskomen? Na m’n maandje India is er heel wat dat ik met je wil bespreken. Ik vond het leuk om hier te zijn tijdens de verkiezingen. Ongelooflijk. Het land lijkt uit een lange slaap tot leven te komen. 

De inwoners van Delhi waren te bang om te telefoneren, te bang om te praten in een restaurant. Er waren regelmatig arrestaties zonder enige aanleiding. Vijfhonderdduizend armen werden voor de verkiezingen onder dwang de stad uitgezet, naar gebieden zonder water. 

Plotseling was iedereen kritischer dan ooit tevoren.




In die tijd kwam ook ik regelmatig in New Delhi. De Congress Party van Indira Gandhi had voor de verkiezingen alle bedelaars gearresteerd, in vrachtauto’s geladen en in open velden ver buiten de stad weer vrij gelaten. Ver genoeg om hoogstens nà de verkiezingen de stad weer - lopend - te kunnen bereiken.


 

In diezelfde tijd verschenen er hoge borden langs Cannaught Circus met verkiezing-slogans als ‘The nation is on the move’!'


Nog 'n andere die ik me herinner: ‘Keep up with tradition, join the army!'


April fool 1975 Londen

Ik mis je heel erg. Tegenover me staat je foto. Over een week ontmoeten we elkaar gelukkig. Waarom ik tussentijds een telefoon-mogelijkheid had geregeld? Sinds de Nieuwmarkt-rellen heb ik geen bericht meer van je gehad. 


En ik ben van slag door Faisal’s overlijden en Kissinger’s mislukking.




19 april 1975, Cairo


Kinta, vanuit mijn perspectief voel ik dat jij, evenals ik, heel bijzonder bent.

Als ik de spiegel kijk, zijn we beiden tamelijk gewoontjes.


Maar ach, weet die spiegel veel.

Ik liet A. jouw nagelschaartje gebruiken;


misschien is dit een belangrijkere mededeling dan bovenstaande. Hij vindt het belangrijk hoe hij overkomt. En jij mag ‘m wel. En ik z’n vrouw. En jou.

Els, schat, Cairo is goed, je zult het hier leuk hebben. 



22 april 1975 Cairo. Briefhoofd: Master plan studies for the Suez Canal Zone, Arab Republic of Egypt: United Nations Development Programme, Regional Development Advisory Group. Study adviser: Jac Smit



Schrijvend tegenover een spiegel zie ik dat ik al aardig gebruind ben. Maar m’n buik is groter dan ooit. Moet jij soms ook enkele kilo’s kwijt? Het zal meer dan leuk zijn om samen te zijn. Kinta, het zal echter niet zo leuk zijn om met mij te zijn. Te druk. Het werk is moeilijk en veeleisend. Natuurlijk ben ik er blij mee.


De mensen met wie ik werk zijn goed en warm. Ze waarderen me. Tot dusver heb ik geen tijd gehad om naar een appartement te zoeken, te gaan winkelen of ook maar iemand buiten het kantoor te ontmoeten.

Zoals je weet ben ik, anders dan Cyrano, stil zodra ik liefde voel.





24 april '75 Cairo


Hoe is het met je? Vreemd om zo lang niets van je te vernemen. Hopelijk komen mijn brieven wel aan. Net terug van twee dagen langs het Suezkanaal. Geweldig. Voel me sterker. 


Goede mensen die verkeerde dingen doen. Ze doen het ene project na het andere zonder enige planning. Als ik voorstel ‘Het is beter om eerst een plan te maken’ zeggen doen ze ‘Oké, goed, maar dan zonder de boel te vertragen, anders kost meer geld.'


Ondertussen huurt de regering een engineer-consultant uit New York, een gepensioneerde professor in stadsplanning. Zonder enige project-ervaring. 


Tel uit je winst.


De woestijn is… spannend! Behalve dan dat het verkloot is door het militaire etablissement. Van hier tot de Sinaï niets anders dan grote legerbases. Intens lelijk.


Een uitstekend rapport van M. over de Freedom Fighters. Helaas, buiten hemzelf geen enkele vermelding van medewerkers. 


Typisch M.


De voornaamste ingenieurs en de gouverneur van het Suez-gebied zijn elk ex-militairen. De contracten gaan allemaal naar bedrijven die volledig eigendom zijn van het ministerie voor volkshuisvesting en wederopbouw…


waar wij dan weer voor werken….


Nu weet je meer dan je had willen weten. 


Het is een hete dag.


Love, Jac.


29 april 1975 Cairo (Briefhoofd: The Development Advisory Group).


Lieve Els, hoe gaat het? Vannacht is het alsof ik nooit in Europa heb geleefd maar hier rechtstreeks terechtkwam vanuit Bangladesh. Dit is dezelfde tikmachine die ik ooit voor de Freedom Fighters kocht.


Ik heb m’n bril in het vliegtuig laten liggen, dus doe ik nu maar een cursus blindtypen. Gemiddeld heb ik minder werk maar meer rapporten te schrijven. Hé, deze machine heeft een ij en een fl-teken!

Tot over twee maanden in Amsterdam.


3 mei 1975 Cairo 


Lieve Els, je bent nummer 1. Daarnet droomde ik in bed te liggen met twee vrouwen. Totdat een van hen vertrok. Ik draaide me naar de andere en dat was jij. Het maakte me erg gelukkig.


Morgen verhuis ik naar m’n tijdelijke flat. 


Het werk is slopend. 


Ik heb ‘Sometimes a Great Notion’ van Ken Kesey uit. Zeer, zeer goed. 


En ga nu over op Janis Joplin.


Ja, kom met me mee naar Londen. Dan brengen we de maandag door in Amsterdam. Dins- en woensdag weer in Londen. Dan terug naar Cairo op donderdag. Maar misschien heeft het zin om donderdag in Rome te stoppen voor besprekingen over een project in Tunis.



9 mei 1975 Cairo


Mijn nieuwtje is dat de dame op wie ik ooit verliefd was, gaat trouwen met een ander (ook van Hollandse komaf). Ik ben blij voor haar. Niet zozeer voor hem, ze is niet erg volwassen.

Verder? ik zit hier nog 2 tot 3 weken. M’n werk wordt goed geaccepteerd maar het project wordt zo slecht beheerd dat het wel weer verloren zal gaan.


Ontmoette een vent bij de plaatselijke sportclub (ik rende vandaag meer dan 5 mijl) die net terugkwam uit Bangladesh. 

Misschien kan ik maar beter daar gaan werken, in armere landen dan Egypte.

Heb je Pramoedya Ananta Toer gelezen? Ik heb net ‘Bumi Manusia’ uit. Het speelt in Surabaya en zal je bekend voorkomen. Ik kijk uit naar de andere drie delen in de post. Ondertussen worstel ik me door ‘The second sex’ van Simone de Beauvoir.


O, nog een nieuwtje. Ik heb een succesvolle vasectomie achter de rug. Nog steeds veel pijn maar ik voel me beter mèt dan zonder. 

Kon ik het opnieuw doen dan liever niet zonder een geliefde erbij. 

Beter delen.



13 mei 1975 Cairo




De eenzaamheid verteert me. De pijn is intens en constant. Niet veel werk. Kameraadschap helpt. Ontbijt met de een, squash met een ander, ik vermijd nachtclubs. Soms probeer ik het te compenseren met paardrijden in de ochtend. Of met joggen in m’n eentje tijdens zonsopkomst, ook fraai.

Squash: won er 1 en verloor er 3. Tegen een 15 jaar jongere speler. 

Alsof het jou wat kan schelen, ik weet het. 

Maar mijn werk gaat goed.


15 april was de datum van je laatste brief. Hoe kan ik vertellen zonder vragen? 

De dominostenen vallen om, triest voor mijn en jouw vrienden in Laos en Cambodia – en voor voedsel in de wereld. 

Vierhonderd miljoen dollar voor 115.000 Vietnamezen en geen vier miljoen dollar voor miljoenen Biharis. 

Waarom heb ik het er nog over?

Ik zit (en drink) in M.’s pyjama en lees Equus.

Hé, wil je (nog) iets voor me doen: vraag J. of ik een vertrouwelijk exemplaar van de Fokker uitgave


over binnenlands transport mag hebben. 


Ik zal er voorzichtig mee zijn. 


Moet nu m’n haar wassen, m’n nagels knippen en m’n moeder schrijven. Het lezen over Janis Joplin hielp me mijn J. beter te begrijpen. 


En mezelf. 


En om ver bij haar vandaan te blijven. 


Het zal je niet verrassen maar meer heb ik niet te zeggen. 

Ik hou van je.



15 mei '75 Cairo


Fons vertrok vanochtend. Eerst een uur zitten praten. Aardige vent. Ik hoop dat je de armband leuk vind.


Nana Mouskouri zingt hier, ik drink met vriend J. whiskey. Hij zit aan de andere kant van de tafel, eveneens te schrijven aan z’n geliefde

(die hij nog geen uur geleden aan de telefoon had).


Vriendschap maakt me gelukkig, het is een gezegende dag.


Ik wil niet over de liefde maar over het leven schrijven, maar jouw brief ademt louter liefde. Als ik niet al van je hield toen je mij uit de menigte pikte, zou ik nu toch tot over m’n oren verliefd raken door je brieven. 

Woorden lijken overbodig als we s



amen zijn – en als we uit elkaar zijn herontdekken we hun betekenis. 

Heb jij soms ook het gevoel dat je de naam van je geliefde hardop wil uitspreken? Ja? 


Binnen jouw noösfeer los ik op als suiker in hete koffie.


Je hebt het over leeftijd. Was je dan eerder bereid – of in staat – om zo lief te hebben als nu? Kon jij je toen geven zoals nu? Vrijelijk en bewust?


Ik niet.


Natuurlijk voel ik de druk van tijd, leeftijd. Zeker weten. Bedachtzaam verder omdat er minder tijd te investeren valt. Ik weet zeker dat als ik jou op een eerder tijdstip had ontmoet had, wij elkaar niet zouden hebben herkend. 


Toch?


Kreeg een telegram van mijn ouders. Vader is flink achteruit gegaan en kan deze herfst niet meer naar Europa. Het is niet anders. Ik zal naar hem moeten in oktober als hij niet opknapt. Ik weet dat hij nog van alles wilde voor de uiterste datum.


R. houdt van S. maar zij gelooft niet zo in hem. Een jammerlijke liefde. Misschien is hij er boos over. Aan de andere kant liet hij haar onnodig lijden met al z’n onvriendelijkheden. Er zijn momenten in het leven dat je iemand moet omarmen, louter omdat ze omarmd willen worden. 

Zwangerschap is zo’n moment.


Ik ben blij en trots dat K. en H. hun baby naar jou hebben genoemd – per slot hou jij van mij.


Verlang naar m’n eigen appartement op 2 september zodat je hier kunt komen. Ik zal alvast een prepaid ticket sturen. Love, Jac. 


20 mei 1975 Cairo


Godzijdank. ik heb je brief te pakken. Een of andere beambte had het adres doorgekrast en veranderd. 


Zeker: ik neig soms te schrijven alsof ik ‘ooit was waar jij nu bent’. Ik ben een snob. Ik ben nooit geweest waar jij bent. 


Ik aanvaard je zoals je bent. Ik wens je niets dan goeds, het beste, hopelijk zonder enige verandering. Kun jij mij aanvaarden zoals ik ben? Het is waar, als kind werd ik verwend door vrouwen.


Als ik iets nieuws begin, kan ik een groot deel van mijn energie erin kwijt en heb weinig behoefte aan anderen of iets anders. Geen tijd. Zo is het ook nu. Maar ik moet wel zeggen: het is fijn een appartement met veel ruimte te hebben – en personeel dat zwijgzaam

is.



27 mei 1975 Cairo


Vrijdag 12 vlieg ik ’s nachts Glasgow-Amsterdam. De 15de moet ik door naar Cairo. Een van de dagen in Amsterdam zullen we inkopen moeten doen. Er ligt een retourtje Cairo voor je klaar. Momenteel is het heet, de herfst lijkt me beter.


Ik zit en zweet op de veranda, twintig meter hoog in de lucht en kijk recht op een volle maan. Om me heen staan andere hoge gebouwen. Ik nip thee uit de soepkom waarin Bep koffie serveerde. Achter me




staat een tafel vol papieren (het is trouwens makkelijker uìt dan ìn te huizen). 


Over het appartement heb ik niet veel te zeggen, zo fraai is het niet. Behalve de hoeveelheid lege ruimte dan.


Over vijf dagen begint m’n Arabische les. Dit keer ‘en masse’ oftewel een klas vol buitenlanders. Bij aankomst zal ik je - insjallah - met een paar woordjes Arabisch kunnen begroeten.


15 juni 1975 Cairo


Vlieg nu over de Mont Blanc. Ik zit nog verbaasd te zijn over hoezeer ik genoot van de tijd met jou. Ongelooflijk. Hoe kan het plezier toch alsmaar meer worden? 


Ik voel me dom en schuldig dat alles tijdens het bezoek om mij ging, van het begin tot het eind. Als je binnenkort naar Cairo komt, zal ik me een goede gastheer tonen.

Jij en Amsterdam waren een sprookje.





4 juli 1975 Cairo Fourth of July!


Hallo Els, geweldig dat je belde. Waarom klonk je zo slaperig? Marihuana? 


Ik ben je boek (Tantra) aan het lezen. Een beetje ouderwets in presentatie, maar heel therapeutisch. Het is goed om de geschiedenis van onze onderdrukking kennen.


Het project valt uit elkaar, Kintu. Ik heb een aantal goede dingen op de rol staan, dus het is een kwestie van onderhandelen om tijd. 


Ik hou van je, mis je, het leven is goed.




7 juli 1975 Cairo


Soms hou ik mezelf vast om al m’n levensvreugde te kunnen bevatten. Mijn vijanden zijn erop uit me te doden, m’n zakenpartners exploiteren me.


Zo is het leven, Kintu, bijna dagelijks.


Vandaag ontmoette ik een vrouw wier jongste stierf op het uur en de dag van haar geboorte, 25 jaar later. 


Op dat moment viel er een foto van haar van de muur – ik begreep het en de dame was gekalmeerd.


Het deed me een genoegen om eens wijs te kunnen zijn.


De huisbediende vindt me een prima vent. M’n chauffeur kijkt op van mijn kennis van auto's. M’n medewerkers staan achter me tegenover de bazen in Londen. M’n vader vindt me eerlijk en attent. En jij houdt van mij. En nu wil ik huilen, want ik ben blij. 



Wat doe je eraan.


Je brief van de 15e pas vandaag ontvangen. Dankjewel. Sorry, ik heb geen tijd om kinderen met je te delen. Echt, het spijt me. Ik zou niet hier kunnen wonen als jij en mijn kinderen daar in Amsterdam zaten.


Nee, ik ben egoïstisch genoeg om dan een thuisvader te willen zijn.


Ja, de kleren vind ik leuk, erg leuk.


Het project valt uit elkaar. 


Met mij gaat het prima.


12 juli 1975 Via England


Ja! JP. houdt van mij, maar niet van M. en is S. zelfs gaan haten. S. maakte J. zwanger en verliet haar – binnenkort krijgt zij het kind. JDK houdt van jou om dezelfde redenen als ik, we hebben veel gemeen, en hij vindt dat wij samen zouden moeten zijn. 


Zijn liefde A. is in verwachting, niet van hem, hij wil niet de vader te zijn en zal niet met haar meegaan. A. komt morgen, ik moet sterk zijn. Hij helpt het project om zeep en dat is slecht voor hem en voor z’n bedrijf.


En zo gaat het allemaal maar voort.


25 juli 1975 New York


Goedemorgen. Net aangekomen, nog geen 8:00. Kijk naar Barbara Walters, kan niet slapen. Voor mij was het goed je te zien. Morgen vlieg ik naar Glasgow voor verdere bijeenkomsten op zondag. Dan terug naar Caïro.


Bedankt voor het gespikkelde shirt. Het is kunst – als ik tenminste wat gewicht verlies. 


9 augstus 1975 Cairo


Je brief uit Londen was geweldig. Waarom? Omdat het je boosheid weergaf. Je vermeed wrok door je woede met me te delen.


F. is hier, in de woestijn. Na het ontbijt zijn we naar de pyramide

gereden. Over twee dagen zie ik hem terug.


Mocht je ooit twijfelen, ik ben heel gelukkig als een planner, intrigant, strateeg. Mijn broedende geest (erfelijk) heeft plezier in het afgrazen van onderwerpen als huisvesting, economie, sociologie, transport en dat soort zaken. Niemand hier kan het zo goed als ik. 


Er zijn veel betere in de wereld, maar ik ben hier.


I love you, above all I miss you.


23 augustus 1975 Cairo


Schrijven lukt niet. Sorry. Waarom? Ellende. Ik moet wachten op dingen die te gebeuren staan en ondertussen m’n mond houden. A. bracht ons in de problemen. Hij is nu op vakantie naar Athene. Zonder het mij te vertellen. Zonder mijn salaris te regelen.


Was twee dagen in het veld:


platteland, dorpen, steden. Twee en een half uur bij het lanceren van een project: vissers en boeren, modder hutjes, riolering-graven, koeien wassen. 


M. bleek de beste in het ‘communiceren’ met nomaden, bedoeïenen, ex-soldaten.


Een volkszanger met versterker en rondom publiek, mierzoete thee met een propje kaas, kinderen met vieze nagels en vliegen, twintig jaar oude taxi's met twintig passagiers erin, de


schoolleraar, de dorpsoudste, het centrum voor gezinsplanning, voorbij komende treinen vol dakpassagiers, watermeloenen, mango's, zure granaatappels, zogende moeders, The Central Bar, George de Griek, zwarte markt Tuborg, drie uurtjes slapen, sorry, geen water – komt het beeld ’n beetje over?


28 augustus 1975 Cairo (Nederlandse postzegel)


Zouden we moeten samenwonen? Ik weet dat je me vrij zult laten, gerust m’n baan laten opzeggen, in m’n eentje ergens naar laten afreizen. Die vrijheid heb ik voorheen nooit gehad. 


Tegelijkertijd weet ik dat jij graag op tijd bent, altijd een cadeautje paraat hebt, op de juiste dag goed gekleed gaat, en dan toch ineens zomaar voor onbepaalde tijd naar Biafra of Bangladesh kan vertrekken.


Dus, lief, wat is het verschil? 


Voor jou en mij zijn onze vrienden ons kasteel. Laten we niet dromen of plannen – of ons afvragen waarom en hoe – maar laten we gewoon bij elkaar komen wanneer het uitkomt. 


Ik kan het komende jaar niet weg. Daarna zou ik kunnen bijtekenen of stoppen. 

Ik zal proberen je een retourticket te sturen.





17 januari 1976 Caïro

Els, baby, twee lieve brieven, je bent te goed.

Grappig, die twee laatste bezoeken aan Amsterdam. Alles wat ik me ervan herinner is ons tweeën in bed. Net als een verhaal dat ik ooit las over twee geliefden die elkaar omhelzen tijdens bombardementen. 

Ik ben gezegend om je geliefde te zijn. 

Geluk is een koelkast vol kaas en chocolade.




Eigen aan veertigers, stoeien de twee eindeloos over de post – die wel of niet aankomt – met relaties, binding, trouw, kinderen, de derde levensfase, kortom alle thema’s die in de befaamde zestiger jaren (’65-75 lijkt me nauwkeuriger) hernieuwde aandacht kregen.

Als je niet aan het gezicht van de ander kunt aflezen hoe je wordt verstaan, is het bij een lawine aan brieven bijna onvermijdelijk dat de een op een gegeven moment iets schrijft dat bij de ander aankomt als een steen door een ruit.




Ook al weet je na al die jaren ‘wie het zegt’, toch staat er een woord of een zin onderaan pagina 337 die je het boek resoluut doet dichtklappen. Alsof je ineens een heel ander doorkijkje kreeg.

Ik vermoed dat Els aanvoelde wat Jac halverwege dat jaar – ondanks lange stiltes van haar kant – probeerde duidelijk maken met een knipsel uit Talk of Town in The New Yorker van 30 augustus ‘76 (met zijn onderstrepingen). Het tijdperk van Het Ik is in de VS aangebroken – gestalt, egocentrisme, en dergelijke. ‘Jouw probleem is niet mijn probleem.’


Het idee van emancipatie heeft uiteindelijk te maken met een ontsnapping uit verbintenissen, niet met een versterking van verbintenissen. 




Emancipatie heeft te maken met macht, niet met liefde; en een levensvisie in termen van emancipatie - of bevrijding - zal neigen naar een politieke visie, of op zijn minst het leven interpreteren met politieke beeldspraak. 


Tenslotte is het doel van bevrijding het individu, niet de verbintenis tussen individuen; de leerstellingen van deze emancipatie leggen de nadruk op termen als 'zelfbewustzijn, zelfontplooiing, zelf-ontdekking, zelfbeschikking' en 'zelfredzaamheid' - termen die ieder ander dan het 'zelf' meteen uit de verbeelding verdringen.


Wanneer de relatie – hoe goed ook – zelfontplooiing in de weg zit, is duidelijk welke van de twee dient te wijken. Dit lijkt misschien louter een academisch verschil in nadruk te zijn, maar dat vind ik niet. Ik denk niet dat het toeval is, bijvoorbeeld, dat steeds meer mensen dezer dagen alleen wonen, steeds vaker scheiden, minder trouwen; met andere woorden, het is geen toeval dat in het tijdperk van emancipatie - al het gepraat over ‘gezondere' relaties ten spijt - er steeds minder Robert en Mary Jones zullen zijn.


Op een beloofd boek of kadootje na, laat Els verder weinig van zich horen. Tegen kerst stuurt ze Jac een telegram:

.




Els is echter vertrokken naar een project van Terre des Hommes in Peru. Vrij snel na aankomst wordt ze echter ziek – èrnstig ziek. 


Een in Lima wonende Indisch-Nederlandse vrouw, betrokken bij TdH, zorgt ervoor dat Els acuut wordt opgenomen in het juiste ziekenhuis.


In de koffer bevindt zich nog een medisch rapport: 


De patiënt Els van den Berg, verpleegster uit Holland, werd opgenomen in Padre Luis Tessa's Clinic, Lima, Perú, als gevolg van een ernstige besmettelijke ziekte, gekenmerkt door kortademigheid, zwakte en andere ademhalingsproblemen.


Op dezelfde dag, 5 juli, voerde ik een punctie uit in de linker long met een angiocath, waarbij 300 ml. pleuraal vocht werd weggehaald, die in de kweek haemophylus influenza bleek te bevatten. De volgende dag diende ik een algehele intercostale drainage van de linker long uit te voeren.


geen kerstochtend geen oudejaar of er is wel iemand die aan iemand denkt voorbije dagen voorbije tijden oude vrienden love els


Een half jaar later stuurt Jac haar een brief die hij ongeopend retour krijgt. Hij probeert het via een gemeenschappelijke vriendin opnieuw. Op de envelop zit namelijk een briefje van de vriendin geplakt: 


Hier de brief, Els, geef elkaar de kans. Alleen zijn kan koud zijn. Iedereen maakt fouten. Liefs, Bep.



11 juli 1977 Greenwich Conn. (Ingesloten twee dia’s van bomen.)


Ja, Els, het was allemaal mijn fout


Kans op herstel is afhankelijk van regelmatige oefeningen voor een betere ademhaling, voegt dr. Enrique Otaya Barba er nog aan toe – duidelijk leerden arts en patiënt elkaar niet echt kennen.


De lokale TdH bemiddelaar vangt Els na afloop van de operaties op in haar huis. In latere woorden van Els: ‘Lineke heeft m’n leven gered!’ 


Ook al vertrekt Els wat later naar haar zussen in de VS, de twee blijven de rest van hun leven hartsvriendinnen.


Via een gemeenschappelijke kennis verneemt Jac wat er in Lima is gebeurd.


24 augustus 1977 Chicago


Het zou goed voelen als ik nu de verpleger aan je bed kon zijn. Ben blij dat Lineke er was. Het leven zal nu wel meer betekenis voor je hebben. Sinds Gosakunde ben ik meer op m’n gemak met het mijne. Nogmaals dank dat je toen mij redde.


Inderdaad, had je gebeld dan was ik gekomen. Ik ben blij dat je schrijft dat je dit weet. We hebben een bijzondere band. Bijzonder, uniek, ongebruikelijk, hoe je het maar wilt noemen. Laten we uitvinden wat het is en ons verder geen zorgen meer maken over wat het allemaal niet is. 


Je knipsel over eenzaamheid... Ik heb het gevoel dat ik levenslange vriendschappen heb en dat is voor mij de enige verzekering tegen eenzaamheid. Familie en huwelijk vormen geen garantie omdat ze bindend zijn. Voor mij moet de intieme man-vrouw relatie uit vriendschap voortkomen.


S. was er zeker van dat de opname zeer waardevol voor je was . Een diepe ervaring.


Jezelf leren kennen. Je hebt het niet over religie. Het lijkt me ook niet dat deergelijke ervaringen voor jou van religieuze aard zouden zijn. 


Toch vonden velen God in een ziekenkamer.






29 augustus 1977


Lieve Els, waar zit je? Je bent nog slechts vel over been, begrijp ik. Had je het erg gevonden als je in Peru was gestorven? Ik heb een vriend - een Fin - die les geeft in non-chine methoden om vloeistoffen uit de longen te halen. Heb je behoefte aan zijn advies?


Els, ik hou van je. Als er iets is wat ik kan doen, vraag me, oké?


Misschien algemener dan toentertijd is de kennis dat het lichaam naar ontsnappingen zoekt als de pijn te hevig en te ondraaglijk is.


Het is middernacht en ik zit aan de frisdrank - heb bijna een hele fles op - en luister in de keuken naar Mozart. Mijn gastheer en gastvrouw gaan scheiden. Zij heeft de beter persoonlijkheid. Twee mooie kinderen. Hij is de betere ouder. Een puinhoop. Ik schiet en toe te hulp. 

Als zo vaak zit ik in de laatste dagen van een project. Concentratie geboden. Maar toch nog tijd voor een wandeling langs het strand. 

Het is geweldig om oude vrienden te hebben.



13 december 1977 Chicago

Ik heb een verdienstelijk rapport geschreven voor een zwarte gemeenschap. Als het werkt, als ze er actie op ondernemen, heb ik bereikt dat de 'ontwikkelingsplanologie' voor arme


landen ook effectief kan zijn voor armere gemeenschappen in Amerika. 

Ik probeer de stadslandbouw van Bangkok en Djakarta over te brengen naar Chicago - omgekeerde overdracht van technologie. 

Het is leuk om zonder werk te zitten.

Hoe is je gezondheid? 


Je buitenlichamelijke ervaringen en het zien van je eigen lichaam wordt door Robert Crochall beschreven in 'Out of the body expriences’. 


Weet je van het in Prediker genoemde zilverkoord (vers XII, 6)? Steeg er een mist uit je lichaam op? 


Het interesseert me. 


Is het leven je nu meer waard?

Ik draaf door.


PS: Trollen zijn Iers, niet Noors.





13 december 1979 Cairo, via Parijs


Je 50 jaar-cadeau is prachtig, 50 maal dank.


Ik gaf een partijtje voor 50.


Geen slecht feest, m’n menu was goed.


Teveel werk, ik er heb nauwelijks van genoten.


50 zijn is prima; minder oordelend, minder energie.


Mijn einddatum ligt nu rond Valentijnsdag.


Mijn tegenpartij is een klootzak.


Het werk is interessant maar niet prettig.


Het weer is dag en nacht als een sauna.




19 september 1981 Japan


Lieve Els, ik ben m’n baan kwijt. Ben er blij mee (ethisch en moreel). Ik word voorlopig maar consultant in Washington DC. 

De Biharis zijn nog steeds zo ellendig, misschien ga ik maar terug naar Bangladesh. Liefs, Jac.


December 1981 Ansichtkaart

Happy Christmas! Mocht je het je afvragen, ik hou nog steeds van je. 

Zit de helft van de tijd in Bagdad. 


18 mei 1983 Japan, hotelkaart.

Dear Els, ik heb net je cadeautje uitgepakt. Thanx.

Nikko is werkelijk prachtig.


De relatie begon in '71, de laatste brief in de koffer dateert van '85 en begint met de zin: ‘Volgens


geruchten gaat het goed met je.’


Gedurende deze veertien jaar raakt Els soms geïrriteerd en haakt ze af. Ergens halverwege, misschien des te meer na het drama in Peru, gaat hun hartstocht over in hechte vriendschap.


 

Misschien stond haar liefde en bewondering voor hem van begin af aan niet geheel los van het werk dat hij deed samen met gezamelijke vrienden, namelijk proberen het voedselprobleem in de wereld te

verkleinen. 


Eind 1981 reist Els – zonder het aan Jac te schrijven – nogmaals naar Bangladesh om te zien hoe het project verloopt. Ze ontmoet er ontwikkelingswerker Suzy Bachmas die een maand later haar nog een luchtbrief stuurt:


‘Het moet vreemd zijn geweest om voor slechts een paar weken terug te komen naar Bangladesh. Het moet nog vreemder zijn geweest om hier te komen met het idee voor langere tijd te helpen tijdens een oorlog, zoals je eerder deed. Om mensen bij te staan zonder ze fundamenteel te kunnen helpen in hun overlevingsstrijd. 


Ik ben hier slechts als waarnemer. Ook ik wil graag al mijn energie wijden aan hun ‘poging tot ontwikkeling’ – wat dat dan ook moge inhouden. Tegelijkertijd vraag ik me of ik niet beter terug naar de VS kan gaan om de corruptie en inefficiëntie in m’n eigen land tegen te gaan.

Het was leuk je te ontmoeten na alles wat ik al over je had gehoord. Je bent inderdaad een grappenmaker, zoals Gita al aankondigde. Daardoor ben jij zo sterk, lijkt me. Ik zou tien keer beter af zijn als ik vaker om mezelf en anderen kon lachen. 




Het ga je goed – Suzy.’


Na Bangladesh reist Els door naar Nagaland, een groot, arm, noordelijker gelegen moerasgebied tussen India en Burma. De Naga’s (en ‘zuster- volkeren') vechten reeds decennia tegen Indiase kolonialisatie. 

Zonder speciaal visum kan niemand ernaartoe – en een visum aan buitenlanders verstrekt India zelden of nooit. Maar Els blijft gewoon in de bus zitten of achterop de truck tussen the locals. Met haar uiterlijk past ze overal wel bij, in elk land spreekt men haar meteen aan in de plaatselijke taal – India, Nepal, Peru, maakt niet uit.


Jac's carrière en zinnetjes als ‘Oké, volgend jaar Griekenland, samen langs het strand’ en ‘Bedankt voor het windjack, past perfect’ of ‘Volgende week plant ik je zaden’ bepalen steeds meer de inhoud van z’n brieven. 


In 1983 maakt hij – ergens ter wereld achter een glas whisky – nog een zes pagina’s tellende balans op van hun gezamenlijke periode, die eindigt met:


Je bent een deel van mijn leven. Door jou kwam ik tot leven. Ik leefde met je mee. Ik accepteer dat er nu weinig ruimte in je leven voor mij. Ik wil nog steeds graag…. een beetje je vriend zijn.


Aangezien Els’ antwoorden ontbreken, heeft het weinig zin om nog meer uit zijn brieven te citeren – het gaat me per slot niet om hem. Op internet staat hij nu bekend als ‘the father of urban farming’, al begrijp ik dit nog steeds niet goed, het fenomeen is per slot zo oud is als een eerste groepje huizen waar dan ook ter wereld. Natuurlijk, hij probeerde grote steden duidelijk te maken dat ze deze vorm van landbouw in hun planologie niet moesten uitbannen.


Tevens circuleert er een digitale levensbeschrijving waarin zijn eerste twee liefdes, relaties van meer dan tien jaar elk, totaal worden genegeerd en hij zowaar een paar zonen toegedicht krijgt – deze necrologie zal door z’n laatste, even oude vrouw geschreven zijn.





Een van z’n laatste brieven in de koffer:

24 juli 1983 (geen lokatie vermeld)


Iemand vroeg me onlangs: 'Wat deed jij op deze dag tien jaar geleden?' 

Ik liep in een Bengaalse dorp hand in hand met jou. 

Tot nu toe ben jij de belangrijkste persoon in m’n leven gebleven. Op welke manier? Mag jij invullen. Nee, niet de man-vrouw relatie. Er is een gemeenschappelijkheid tussen ons, die ik met geen ander ooit heb kunnen delen. Ik vrees dat ik hiermee ook mezelf prijs (zoals zo vaak).


Ik wilde nooit kinderen omdat ik aanvoelde dat kinderen mijn eigenheid  zouden ondermijnen, mijn vrijheid om te zweven zouden inperken. Dank dat je wilde geloven en hopen dat ik het op een dag ik toch zou kunnen. 


Je kunt nog steeds gelijk krijgen.


Een andere, eenvoudigere manier om er iets over te zeggen, is dat ik iemand ben die veel persoonlijke ruimte opeist. Net als jij veel persoonlijke ruimte nodig hebt. 


Ergens in een Bengaals dorp doorbraken we elkaars ruimte met onze gemeenschappelijkheid. 

Het was fantastisch.


Uit 'Tribute to Jac Smit' op YouTube.


Al het beeldmateriaal, incl. dit laatste vloeiblad, komt uit de koffer (uiteraard m.u.v. het eerste, politieke deel, landkaart, etc). 

Veel van bovenstaande foto’s werden genomen in Bangladesh, niet in Egypte.



Terug naar deel: Inhoud een nagelaten koffer

blog inhoud



11 okt. 2016 08:37





All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty