kashba

de kersen bloesem oorlog van Japan

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty & Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20- 6 23 55 64

lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


Omdat we in 2015 het fallus-festival in het boerendorp Komaki wilden meemaken, waren we te vroeg in het voorjaar van Japan voor de befaamde, plotse, orgastische bloesem-uitbarsting: het hamani-feest. 


Op zich niet zo heel erg, want tijdens het natte begin van de lente vormen de donker-natte bomenrijen fantastisch grillige silhouetten.


Van oudsher worden veel kersenbomen langs de oevers van beekjes en rivieren geplant, opdat de wortels de grond bijeen houden en verstevigen. 


Tegelijkertijd zijn het ideale locaties voor het twee weken durende hamani-feest, wanneer de bevolking er massaal op uittrekt om te picknicken en waarbij het nog maar de vraag is of ze dronken geraken van de sake of van het vele roze en wit aan de bomen tegen het blauw van de lucht en het water.

- Dat we nou net te vroeg in het seizoen zijn.


‘Think pink,’ smoorde Ais m’n gejammer, ‘think pink!’


Gelukkig barste drie dagen voor vertrek de sakura alsnog en masse open.



De sierkers bomen ogen mede zo spectaculair doordat de lentebladeren pas nà de bloesem ontluiken en de wit-roze gloed dus niet onderbreken. Donkere kronkelende takken dragen de teer wit-roze bloesem als een zwevende voile langs de rivier of door het park. Ik weet, dit klinkt dramatisch-theatraal maar dat ìs het ook.



Dankzij lovende recensies – van de NYT, Guardian, WSJ, tot en met Nederlandse dagbladen, alle op internet te terug te vinden – werd Sakura wereldwijd een mega succes.


Het is inderdaad een uitstekend boek, maar het heeft een wat twijfelachtige ontstaans-geschiedenis, lijkt me, ook al wordt die nergens benoemd, zo ver ik kon achterhalen.


 Volgens de westerse media gaat dit boek over een excentrieke, wereldwijd reizende Brit uit het Edwardiaanse tijdperk: Collingwood Ingrams (1880-1981). Het is het levensverhaal van ’t jongste broertje in een puissant rijke familie dat te zwak was om naar school te gaan maar uiteindelijk beroemd en over de honderd werd.




Kort samengevat: zijn passie voor de Japanse sakura leidde tot een verzameling van tientallen soorten op zijn landgoed aan de Engelse zuidkust. De diversiteit werd uiteindelijk dermate uniek dat hij na de kaalslag tijdens de tweede wereldoorlog enkele soorten terugbracht naar Japan, waar ze inmiddels uitgestorven bleken.


De recensies vullen graag een halve pagina met het leven van de markante plantenjager. Het edwardiaanse ‘Downton Abbey’ tijdperk kent echter honderden van dergelijke excentrieke rijkaards. Van grootwild-jagende gentlemen naar verre uithoeken van ‘ons rijk waar de zon nooit ondergaat’ tot miladies die de Sahara doortrekken met talloos veel personeel, eigen bed en 144-delig zilver bestek.

Toegegeven, dankzij Collingwood Ingrams wereldwijde zoektocht naar bollen, knollen, stekken en zaden ziet de lente er op vele plekken in Engeland nog steeds wat vrolijker uit: waren ze uitgekomen dan gaf hij gratis vele stekken weg.


Een necrologie schreef over hem: ‘Cherry (Collingwoods bijnaam) was de laatste van een ras rijke edwardiaanse bevoorrechte heren die als


In niet mis te verstane bewoording beslaat meer dan de helft van het boek de Japanse ‘revolutie’ na opheffing van het twee eeuwen oude, van de buitenwereld geïsoleerde Shogunaat. In 1868 begon echter de ‘Meiji-restauratie’, toen het traditionele zwaard geen kans maakte tegen de komst van (westerse) wapens.


amateur aan een specifieke wetenschappelijke discipline begonnen en vervolgens expert werden. Hij vond het heerlijk alles te kruisen: kersen, rododendrons, primula’s en zelfs wilde appels.’


Schrijfster Naoko Abe verbindt Ingrams’ kruistocht middels de sierkers aan Japan en onvermijdelijk ook aan het Japanse oorlogsverleden. 



Met name na de overwinning op Rusland (1904-05) werd Japan met name voor de rest van Azië een moderne, culturele en economische voorbeeldstaat, vrij van kolonialisme. Minder duidelijk was nog hoe de binnenlandse politiek steeds meer verviel tot een fascistisch-militair regiem met een wrede, moorddadige, pan-Aziatische expansiedrift.

Onbegrijpelijk dat geen

van de recensies benoemt, zo ver ik weet, hoe kundig en onverbiddelijk Naoko Abe deze ommezwaai inzichtelijk weet te maken – beslist geen eenvoudige opgaaf. De recensies blijven echter gefocust op het

leven van de excentrieke Brit.

Elk jaar - behalve dit jaar wegens ziekte - meldt de media hoeveel ergernis en protest de Japanse premier opwekt bij omringende Aziatische landen met een officieel nationaal eerbewijs aan militaire ‘oorlogshelden’ in de Yasukuni tempel.



‘Japan ontkent en verzwijgt haar oorlogsverleden!’ luidt het oordeel telkens opnieuw. Is Sakura van Naoke Abe dan geen opmerkelijke en vermeldenswaardige uitzondering?



 Naoko Abe is journalist en woont sinds 2001 met haar Britse echtgenoot en kinderen in Londen. Het voorwoord meldt dat Sakura, hoe een Engelsman de Japanse kersenbloem redde eerst in het Japans werd gepubliceerd (2016) en dat het de ‘belangrijke onderscheiding van de Japanse Essayisten vereniging’ ontving.


‘Voor de internationale uitgave van het boek moest ik meer historische en culturele context bieden’, schrijft ze in de inleiding. ‘Japanners zijn immers vertrouwd met concepten als hanami of kersenschouw.’


Wil dit zeggen dat de Japanse editie van alle oorlogsverleden gespeend is gebleven? Geen idee, ik lees geen Japans. Is de vermelde volgorde van publicatie toevallig of van tevoren bedacht? Durfde de journaliste het niet aan of vond ze het wellicht nestbevuiling (haar vader was soldaat en eveneens journalist).


Hoe dan ook, het belet niet om wat nader in te gaan op het hoofdthema van het boek: Sakura en de Japanse kersenbloesem oorlog.


Dat de sierkers door heel Japan groeit – behalve in het uiterste, koude noorden – komt door het shogunaat (grofweg 1650-1850). De vele vorstendommen die voor de heerschappij der shoguns veelvuldig met elkaar in gevecht waren, werden onder een keizerlijk systeem op een slimme manier bijeen en loyaal aan de keizer gehouden.

Om het jaar diende elke krijgsheer (daimyō) een

jaar in de keizerlijke hoofdstad door te brengen. Derhalve bezat elk van hen een tweede huis in Tokyo. Rondom hun paleizen strekten zich steevast uitgebreide tuinen – deze besloegen een derde van de hoofdstedelijke oppervlakte – die optimaal werden onderhouden om de keizer te ontvangen en elkaar te overtreffen.


Later liet het shogunaat op diverse plekken – zoals bij tempels en langs oevers – duizenden bomen planten, waarna bij het volk het hanami-festival ontstond: de jaarlijkse kersenschouw.



Al doende kwamen de verschillende kersensoorten ook in andere dan hun oorsponkelijke streek terecht. Als je het eiland Japan op de tekentafel een kwartslag zou kantelen, schetst Naoko Abe plastisch, dan strekt het zich in lengte van Londen tot Moskou. Doordat het bergachtig is, kent het sterk verschillende klimaten en bijgevolg een grote diversiteit aan sakura-soorten.


Andere werelddelen kennen dikwijls ook sierkersen – met name in Europa dat min of meer op dezelfde breedtegraad ligt – maar daar dacht men doorgaans louter pragmatisch: waarom zou je een kersenboomsoort kweken die geen vruchten draagt?


De stekken werden in vochtig mos vervoerd en bij aankomst in de winter geënt op een onderstam van een andere, oudere boom. Een goed gelukte entloot nam soms mettertijd de oude boom over.


In de twintiger en dertiger jaren probeerde Collingwood Ingram z’n verzamelde loten tijdens de lange thuisreis goed te houden in doorgesneden aardappels. Bij aankomst bleken ze doorgaans uitgedroogd en dood. Een vooraanstaande Japanse kersenhoeder – de zestiende generatie van een gespecialiseerde hoveniers-familie – adviseerde hem de stekken in de meer vocht bevattende daikon-radijzen te steken. Bij aankomst bleken ze verrot: teveel water dit keer. De heren-botanici kwamen er niet uit. 


Totdat de opa van de familie het plots begreep. De ingepakte stekken moesten niet via de evenaar maar via de Siberische toendra’s naar het westen worden vervoerd. Een jaar later kreeg hij gelijk en naderhand bleek de aardappel-methode even goed.


 

Overal ter wereld waar rond 1900 de industrialisatie opkwam, ging dat ten koste van landschap en leefklimaat, ook al stond de London Pea Soup inmiddels wereldwijd bekend als zeer ziekmakend zo niet dodelijk. Het was de reden waarom de Ingram familie en de rest van de rijke elite buiten de stad hun ‘optrekjes’ liet bouwen.

Japan had als eerste Aziatisch land de Europese industrialisatie overgenomen, was inmiddels de achtste economie ter wereld en kende dezelfde vervuiling. Voor de aanbouw van fabrieken had veel natuur moeten wijken. Tegelijkertijd richtten orkanen en overstromingen het landschap herhaaldelijk schade


aan.

Collingwood Ingram was in Tokyo als botanicus uitgenodigd te spreken over de sakura op een vergadering van ‘Japanse titanen, verslaggevers en fotografen’.


Misschien is het goed eerst even Naoko Abe’s schets van hem als botanicus aan te halen:


‘Elke ochtend stond hij om zes uur in de tuin, met een stalen plantentroffel, een vlijmscherp mes en een borduurschaar met dunne punten in zijn doorzakkende jaszakken.

Om zijn middel droeg hij een dunne leren riem die altijd dezelfde broek omhoog hield, totdat die helemaal versleten was. Met een hoed op zijn ongekamde haren liep hij een voor een zijn sierkersen langs, weer of geen weer.’




Op het hotelbriefpapier had hij weliswaar enkele krabbels voorbereid, maar Ingram opende met de vraag: ‘Hoe komt het dat uw sierkersen het in Engeland vaak beter lijken te doen dan in hun land van herkomst?’


Noako Abe noemt het ‘aanmatigend’ om meteen en zo openlijk kritiek te leveren op een land dat met ‘eeuwenoude kweektechnieken’ in wezen de meester is en niet de leerling.


Maar wie zoals Collingwood met de zilveren lepel in de mond is geboren, kent meestal het begrip arrogantie niet.


‘Lang voordat het esthetische Japan besmet raakte met het gejakker en gejaag van de westerse mens, heeft uw volk, ongetwijfeld door zorgvuldige en nauwkeurige selectie, een verbijsterend aantal variëteiten geproduceerd.

 In recente jaren is er niet alleen geen enkele poging gedaan deze variëteiten te verbeteren, maar vele ervan lopen ernstig gevaar uit te sterven.’

‘Ik ben er zeker van dat in de komende jaren de Japanners enkele van hun beste soorten in Europa en Amerika zullen moeten zoeken.’


Naar huidige maatstaven, vindt Naoko Abe, was Ingrams lezing evenwichtig en gematigd. ‘Maar in 1926 werd zijn uitbrander over wat hij

beschouwde als het vermijdbare falen van Japan om zijn nationale bloem te beschermen als een harde veroordeling ervaren. Toch had zijn toespraak weinig of geen effect.’


‘Politiek gezien werd Japan steeds intoleranter. Een jaar daarvoor bijvoorbeeld had de regering de Wet op het Behoud van Openbare Orde aangenomen, die het haar gemakkelijker maakte vogelvrij verklaarde socialisten en communisten in de gaten te houden en de bevoegdheden van de Tokkō-politiemacht, ook wel bekend als de gedachtenpolitie, uit te breiden.’



De resterende diversiteit onder de kersenbomen werd binnen zo’n twintig jaar verder teruggebracht tot homogeniteit: de somei-yoshino kloon – makkelijk te enten, binnen vijf jaar volwassen en goedkoop. Bijgevolg kon de kersenschouw, het hamani-feest,nagenoeg overal tegelijk beginnen en eindigen.


Ingang Yasukuni, schrijn annex museum.

Met uitgekiende propaganda veranderde de legerleiding – onder wie een opmerkelijk aantal in Duitsland stage hadden gelopen – de sierkers tot nationaal symbool. Uit de vele traditionele liederen en gedichten werden bijvoorbeeld alleen de teksten geselecteerd waarin het accent lag op het en masse vallen van de bloesem aan het eind van het hamani-feest.


‘De roos houdt tot het laatst aan het leven vast,’ opperde de Japanse ambassadeur in 1911 in een Amerikaanse radiotoespraak, ‘terwijl de kers met zijn discrete kleur staat voor plichten. De roos is individualistisch en assertief. De kers moet worden genoten in trosjes, waarbij elke bloem zijn individuele identiteit verliest door deel uit te maken van het geheel.’


 

Keizerlijk Japan zocht en vond de grondstoffen die het eiland ontbeert: steenkool, ijzer en goud in Mantsjoerije; olie en rijst in Indonesië; rubber en tin in Birma; etcetera. De kersenideologie hield plannen in om duizenden kersenbomen langs de spoorlijnen door Azië te planten. Via China naar Afghanistan, Irak en Turkije. ‘Azië voor de Aziaten!’


Abe beschrijft met vele voorbeelden hoe de sakura wordt ingezet als ‘vreedzaam’ propagandamiddel: van de juiste liedjes in de schoolbanken tot – aan het eind van de oorlog – gedichten over vallen en vergankelijkheid voor de kamikaze-piloten. 


Admiraal Önishi droeg er zelf ook eentje bij:


 

Vandaag, in bloei,


Morgen, verstrooid door de wind.


Het leven is als een delicate bloem.


Hoe kun je verwachten dat hij altijd blijft geuren?’


 


Het fascistische regiem dat het shintoïsme tot keizerlijke staatsideologie had gemaakt, schroomde niet om de boeddhistische reïncarnatie-gedachte erbij te halen: je komt terug in een nog beter land.


Als de zeventien- tot vijfentwintig-jarige jongens opstegen in hun zelfmoordkisten zorgde de militaire leiding dat er meisjes van de plaatselijke middelbare school langs de vluchtbaan stonden.



‘Wij zwaaiden allemaal met kersenbloembakken om ze uit te wuiven,’ schreef scholiere Chiran in haar dagboek. De piloot glimlachte, hij droeg een hoofdband en salueerde haar. 

Op dat moment hoorde ze klik! achter zich. Ze keek achterom en zag dat een cameraman een foto had genomen. ‘Ik heb daar nog lange tijd gestaan, kijkend naar de zuidelijke hemel. Mijn ogen vulden zich met tranen.’


Niet lang brachten ‘Little Boy’ (uraniumbom) drie dagen later ‘Fat man’ (plutoniumbom) de ‘kersenbloemoorlog’ ten einde. 


Via de radio maakte de keizer bekend dat hij geen god was.

Tijdens de wederopbouw won het hamani-feest weer weer snel aan populariteit. De Japanse meteorologische dienst kondigde ruim van tevoren aan wanneer de bloesems in de verschillende delen van het land werden verwacht.

In 2010 stopten ze daarmee, de vele verenigingen en particulieren konden inmiddels met behulp van


computermodellen het lokaal veel eerder en exacter aangeven.


Tot op hoge leeftijd bleef Collingwood Ingram in z’n woonplaats Benenden autorijden. Standaard in de tweede versnelling. De witte lijn in het midden van de weg was z’n houvast. 


Hij zag slecht maar wat mensen ervan vonden, hield hem nooit bezig.


Op een dag wachtte een politieagent hem op aan de hoofdpoort van z’n landgoed en

verzocht hem de nummerplaat van een nabij geparkeerde auto te lezen. Ingram tuurde en vroeg: ‘Welke auto?’


De agent trok ter plekke het rijbewijs van de 97-jarige in.


Op de beboste uitlopers van het Nogo-Hakusangebergte bezoekt Naoko Abe een 1500 jaar oude unuzumi-zakura.


‘Op het eerste gezicht lijkt hij op z’n laatste benen te lopen. Hij is zo afgetakeld dat zijn stam en takken vanbinnen hol zijn en delen van zijn bast zijn verdwenen. Zonder bescherming zou de boom in elkaar zakken en sterven. Hij heeft al talrijke crises doorstaan en kan alleen maar

overleven met behulp van de mens. Zo zijn de takken van de breed uitwaaierende kroon met meer dan dertig cederhouten palen gestut.’

Een hovenier heeft aan de boom zo’n tweehonderd touwen geknoopt, opdat niet de broze takken het gewicht van eventuele sneeuw hoeven te dragen.


'De boom biedt nog steeds een overweldigende aanblik als hij in volle bloei staat, al is hij kleiner en ieler dan vroeger. De breedte van zijn kruin is in de afgelopen eeuw geslonken van 48 meter tot 27 meter doordat lange oude takken zijn gestorven en afgevallen. Al even verontrustend is het feit dat er elk jaar steeds minder bloemen verschijnen.’


Maar als zich geen natuurramp voordoet, verwachten de verzorgers dat de usuzumi-zakura het nog minstens zestig jaar zal volhouden.



Japan in de lente


Fallus festival


Blog inhoud


Home



8 sep. 2020 10:57








     All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty