kashba

Chinese levensbeschouwing Taiwan

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty & Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20- 6 23 55 64

lankreijer@me.com

kashba@planet.nl



In 1949 trok Chiang Kai-shek met zijn Kuomintang zich terug op het eiland Taiwan. Het militaire apparaat dat decennialang China onder controle probeerde te krijgen, stak met 800.000 soldaten, 1000 tanks, 600 vliegtuigen, 70 schepen de zeestraat over en streek neer in een gebied dat een oppervlakte heeft als Wales (deels onbewoonbaar) en op dat moment tien miljoen inwoners telde.


Art museum Taiwan


De oversteek naar dit laatste stukje niet-communistisch China leidde van meet af aan tot veel geweld, corruptie, diefstal en onderdrukking. Chiang Kai-shek kondigde een staat van beleg af die 37 jaar lang gehandhaafd bleef – ook naar internationale maatstaven uitzonderlijk lang. 


Het leidde tot bijna vier decennia van – slechts langzaam afnemend – geweld, corruptie, diefstal en onderdrukking.


Al die jaren bestond de media in Taiwan uit weinig meer dan overheids-nieuws: economische ontwikkelingen, internationale betrekkingen en ambtelijke betrekkingen.


Pas in 1987 kreeg professor Wan-yao Chou de opdracht het eerste geschiedenisboek over het eiland te schrijven. Tien jaar later verscheen The Illustrated History of Taiwan – de scholen waren er meer dan blij mee.


Wan-yao Chou opent haar dikke boek (dat tot 1987 strekt) met twee dertiger jaren foto’s (zie hiernaast). 


Op de ene staat een 'inheemse jonge vrouw' ergens in het binnenland, op de andere staat een 'jonge geprivilegieerde miss' tijdens de opening van een kalligrafie-tentoonstelling aan de kust.


Deze twee Taiwanese vrouwen, stelt Wan-yao Chou, leefden weliswaar in dezelfde tijd, maar in twee volstrekt verschillende werelden. Het sprak voor zich dat ze elkaar niet kenden.



‘Etniciteit, taal, cultuur en gewoontes zorgden voor zo'nenorme onderlinge afstand dat geen van beiden zich de aard van het bestaan van de ander zelfs maar kon voorstellen.’


‘Dankzij moderne middelen als onderwijs en media is onze samenleving steeds homogener geworden. De dagelijkse ervaring verschilt niet meer zoveel, het voltrekt zich in dezelfde tijdgeest. Het kost nu weinig moeite om je het dagelijks leven van anderen voor te stellen. 


Dit lijkt in een moderne samenleving bijna onvermijdelijk. Maar juist deze aanname van gelijkvormigheid moeten we ten stelligste vermijden als we het verleden willen begrijpen.’


'Als we het over de intergratie van ethnische groepen hebben, moeten we voor alles open staan. Opdat een verleden dat ‘niet van mijn soort is’ in het collectieve geheugen meedoet. 


Een ingekapseld historisch besef, afgesloten van de geschiedenis van anderen, is de eerste belemmering om een hedendaagse samenleving te vormen.’

Als het onderwijs uit voorgaande jaren ter sprake komt, wijst Wan-yao Chou erop dat de Drie Principes van het Volk -doctrine van Sun Yat Sen – die door de Kuomintang èn de Communisten als grondlegger van het nieuwe China wordt gerespecteerd – in Taiwan tot weinig meer dan nationalisme waren ingedikt.


‘Zijn partij vreesde dat de (oorspronkelijke) Taiwanezen een gevoel van lokale heimat-identiteit zouden ontwikkelen die tot een Taiwanees bewustzijn kon uitgroeien, tot een Taiwanese onafhankelijkheid.’



Zo was het verboden lokale ‘dialecten’ te spreken, mandarijn diende voertaal te worden. De lokale cultuur, ook al verachtte de partijtop die, kwam echter wel van pas.


Het eerste geschiedenisboek van het eiland benoemt religie nauwelijks. Alleen het  terugdringen van het shintoïsme - dat tijdens de vijftig jaar Japanse bezetting (1895-1945) in de tempels werd opgedrongen - krijgt enige aandacht. 



Jammer. Wellicht lag het onderwerp in ’97 nog te gevoelig of achtte Wan-yao Chou het te complex.


Drie foto’s boven:  Japanse invloeden

Uithangbord: ‘Second grade historical site’.

De Kuomintang wilde de ‘lokale heimat identiteit’ niet bevorderen en ook het prevalerende volksgeloof niet. Een groot deel van de legerleiding was namelijk door missionarissen (of in de VS) geschoold. 


De zeer mondaine – en corrupte – familie Chiang was overtuigd christen.


Madame Mei-ling Soong samen met haar man Generaal Chiang Kei-shek, omringd door leden van het Kuomintang leger.

Maar uit vrees dat het communistische gedachtengoed de zeestraat zou overwaaien, werd de lokale volksreligie (een mengeling van sjamanisme, taoïsme, boeddhisme, voorouderverering, shintoïsme, e.a.) welhaast tot staatsgodsdienst verheven. 


Met name nadat Mao Zedong – om aan de macht te kunnen blijven na zijn mislukte Grote Sprong Voorwaarts (18 tot 45 miljoen doden) – in 1966 z’n Grote Proletarische Culturele Revolutie (2 tot 8 miljoen doden) lanceerde.


Tijdens de ‘culturele revolutie’ werden de meeste tempels en tempeltjes op het vaste land afgebroken of vernietigd. Op Taiwan bleef deze volksreligie voortbestaan. 



De staatstelevisie van de Kuomintang zond decennialang – in het weekeinde als er geen politieke propaganda voorhanden was - van tijd tot tijd tempelrituelen en -festivals uit. 

Met de jaren werden deze beelden aan de overkant van de zeestraat steeds beter ontvangen en populairder. 


In 1987 sloten de twee regeringen een ‘cross-straight tourism’-verdrag om familiebezoek toe te staan. 


Na de eeuwwisseling waagden echter steeds meer oudjes – van beide kusten, overigens – de overtocht om op pelgrimage naar familiegraven en voorouder-tempels te gaan.

Zal ‘religious harmony’ de twee landen dichter bij elkaar brengen, zoals enkele staatsrapporten hoopvol suggereerden? 


In geheime onder-handelingen namen de regeringen in Beijing en Taipei in 2006 hun toevlucht tot het oude, nog uit het keizerrijk stammende begrip ‘one country, two systems’. 


De naar buiten gebezigde term ‘reconciliation’ kon echter zowel op verzoening als op aansluiting duiden. Met Hong Kong als voorbeeld kwam de Taiwanese bevolking massaal en succesvol in verzet.


In het voorwoord van Taiwan’s Struggle schrijft Lee Teng-hui (de eerste democratisch gekozen president) over het opmerkelijke fenomeen dat Chinezen een idee van vijfduizend jaar geschiedenis hebben alsof het aldoor één-China betreft. 


Zelfs tijdens de laatste paar keizers was dat niet het geval. 


‘Zowel de Communistische als de Nationalistische Partij liggen in het verlengde van dat idee van China als politieke eenheid.’


Het stormcentrum van de wereld is geleidelijk verschoven naar China. Wie dat imposante rijk sociaal, politiek, economisch en religieus begrijpt, heeft een sleutel tot de politiek voor de komende vijfhonderd jaar.


                                          -  John Hay, Secretary of State USA, 1898 - 1905.



Terzijde van de tempels staan dikwijls ovens waar de – veelal voorgedrukte –papieren gebeden ‘verzonden’ kunnen worden.


All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty