kashba

Bhutan

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty & Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20- 6 23 55 64

lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


Had Bhutan in 1959 de stroom Tibetaanse vluchtelingen – qua lichamelijk en geestelijk DNA hun broeders en zusters – niet geweigerd maar de Dalai Lama en de zijnen op haar grondgebied toegelaten, dan was Bhutan inmiddels serieuze concurrentie voor het Vaticaan geweest.


Het is me hier niet te doen om de despotische machthebbers van Bhutan, al kun je hun bewind alleen moedwillig onbenoemd laten. 


Het gaat me er evenmin om aan te geven hoe het Bhutanese koningshuis al decennia angst zaait omdat de familiekliek zelf bang is ten onder te gaan aan het nog altijd populaire maoïsme dat in de tachtiger jaren in aangrenzende gebieden als Asam, Bihar, Bangladesh opkwam en in Nepal


de monarchie daadwerkelijk beëindigde. 


Ironisch is wellicht dat het communisme vooral zo populair is doordat de eigen armoede steeds schriller afsteekt tegen rondom gelegen kapitalistische ‘economische wonderen’ als China, Thailand, Singapore of Zuid-Korea.


Het gaat me hier echter om de decadentie van met name westerse elite, prominenten, politici


en welgestelde supporters om ergens diep in de Himalaya een dictatoriaal staatje als magisch-mystiek troeteloord te koesteren en al dan niet heimelijk op allerlei wijzen te bevoordelen zonder enige vorm van commentaar of voorbehoud.


Ook al kent Bhutan pas sinds de zeventiger jaren open grenzen, de internationale hang naar een helder, kuis, maagdelijk, onbezoedeld, ongerept, puur, schoon, zuiver Shangri La kent een eigen voorgeschiedenis.


Het duurde lang, vier of vijf jaar, eer het drama in Bhutan internationaal enige aandacht kreeg. Ergens rond 1977. Niet breed maar wel duidelijk. 


Er verschenen verslagen over hoe het Bhutanese bewind ongeveer een vijfde van de eigen bevolking – zo’n 110.000 mannen, vrouwen en kinderen – met militair geweld het land uit had gedreven. 


Dit deel van het volk hoorde er volgens de officiële verklaring niet thuis, ook al leefde het er reeds drie, vier generaties en beschikte de meesten zelfs over niet minder officiële Bhutanese persoonsbewijzen. 


Dat ze van levensovertuiging verschilden, kwam dus goed uit. Propaganda werkt graag met slogans en uitroeptekens – de


koning: one country, one people! – en met labels – de regering: zij zijn anders, het zijn Nepalezen! – en bagatelliseerde de uitzetting consequent als een onvermijdelijk conflict tussen boeddhisten en hindoes.


In termen van mondiale wetgeving heette hun actie echter etnische zuivering. En een bewind dat een deel van z’n bevolking deporteert, voert een fascistische politiek.


Populair als het droomstaatje echter is, al snel hoorde je er internationaal nog weinig over. Behalve af en toe een rapportje van Amnesty of van de UNHCR.


Allemaal mythe,’ liegt premier Jigmi Thinley steevast tussen z’n tanden door – àls er al naar wordt gevraagd. De meeste journalisten, docu- en reisprogramma-makers vergoelijkten de etnische zuivering met verzachtende benamingen, door de schuld juist bij de gedeporteerden te leggen of door het domweg buiten beeld te laten.


Bij bezoeken aan Kathmandu hoorde en las ik dikwijl over de toename van vluchtelingenkampen in het uiterste westen van Nepal: een moeilijk bewoonbare strook hete jungle met zat ruimte. Maar Nepal had zo z’n eigen problemen in die


tijd – en nog steeds.


In Nederland wilde men er niet over horen. Bhutan-gangers noemden me in discussie... ‘te Nepalees’ … ’alsof Nepal soms een voorbeeld is’ … ‘zie hoe corrupt en vervuilend democratie daar heeft uitgepakt’… 

Tja, je kunt altijd vergelijken met slechter of met beter – en dus kan vergelijken nooit een argument zijn.


Om de macht (troon) veilig te stellen, trouwde koning Jigme Single Wangchuk tegelijkertijd met alle vier dochters van de andere machrtigste familie van het land (zie House of Cards- link onderaan).





Later kreeg ook onderzoeker prof. Michael Hutt van de University of London dergelijke verwijten naar z’n hoofd toen hij het Bhutanese beleid Royal Realpolitik betitelde – ik verkeer in goed gezelschap (zie links en verwijzingen onderdaan).


Zelfs een jaar geleden nog voerde een documentairemaker van de Boeddhistische Omroep – die al vele jaren Bhutan regelmatig bezoekt – nog een tirade tegen me dat het allemaal  gemanipuleerde onzinverhalen waren – conspiracy tegen Bhutan, jawel – en dat de meeste verbannen ‘Nepalezen’ slechts op persoonlijk gewin uit waren of probeerden naar een westers land te emigreren, en wat al niet meer voor kwalijks.


Dat duizenden gedeporteerde boeren-gezinnen twintig jaar lang door toedoen van het Bhutaans koningshuis in zeven kampen terechtkwamen, paste niet bij het imago van het boeddhistische ideaal-staatje in de Himalaya dat men koesterde, ondersteunde en aan de man


bracht (treks, all-in meditatie- of yogareizen, enzovoorts).

Het Bhutanese ministerie buit het ‘unieke’ ten volle uit: je komt niet zomaar binnen. Het krijgen van een visum moet de aanvrager het gevoel van uitverkorene geven. Verdeel en heers. Reeds in de zeventiger jaren hield een visum een verplichte uitgave van $ 200,- per dag in.


(Uiteraard had ik zoveel geld toentertijd niet. Maar ik wìlde er ook niet heen. De Bhutanen die ik in Nepal tegenkwam, behoorden zonder uitzondering tot de elite die over reispapieren kon beschikken en waren – evenzo zonder uitzondering – arrogante, met veel goud behangen vetzakken. Nog steeds wil ik er niet heen en na het schrijven van dit artikel zal ik ongetwijfeld worden geëxcuseerd.)


Dankzij hulp van donorstaten is ongeveer 90% van de gedeporteerden de afgelopen jaren naar westerse landen overgebracht, voornamelijk naar de Verenigde Staten. Ik herinner me nog levendig een aangrijpend fotootje in Newsweek waarop een vrouw – gekleed gelijk de vrouwen hiernaast – volkomen verdwaasd op een vluchtheuvel in hartje Manhattan stond.



Schrijnend, zeker, moet ze maar niet ‘naar een westers land proberen te emigreren.’


Onder druk van de geopolitiek uit Washington liet ook de Nederlandse politici zo’n vierduizend Bhutanese gedeporteerden overvliegen. Toentertijd las ik er slechts over in Nepalese kranten.



Anno 2017 tellen de goeddeels verlaten kampen in de hete jungle altijd nog zo’n 12.000 bewoners. 

Zij willen of kunnen niet anders dan terug naar Bhutan – hoe moeilijk dit door voorspelbare discriminatie ook voor hen zou uitpakken. Ze vormen echter een gemengd huwelijk met familie aldaar of ze zijn te oud om nog naar een volslagen andere (westerse) cultuur te emigreren, enzovoorts. 


Hoe minder bewoners, des te spookachtiger zo’n kamp wordt: schooltjes sluiten, sanitaire voorzieningen vervallen, hulporganisaties vertrekken, er is minder voedsel beschikbaar, enzovoorts.


Zelfs de terugkeer van de laatste 12.000 mensen past niet in the royal realpolitik. Ook dat valt te verwachten van een dictatoriaal bewind dat aan z’n landgenoten traditionele kleding voorschrijft of tot 1999 zelfs staatstelevisie tegenhield – bij voorbeeld.


Liever schakelen ze een legertje pr-mensen in om onwelgevallige (universitaire) studies te beschimpen of om wikipedia-pagina’s te herschrijven tot ware hagiografieën van de koninklijke familie – bij voorbeeld.


Ook weet het Bhutanese ministerie van voorlichting met regelmaat de nodige (meestal westerse) prominenten, politici, ambtenaren en journalisten te strikken om hun propaganda uit te dragen. 


Zo beschreef nog vlak voor afgelopen kerst de Indiër Chandra Sapkota in de Kathmandu Post (‘werkt voor de UN maar schrijft hier op persoonlijke titel’) zijn ‘haalbare oplossing’ waarin hij de Nepalese regering maande de 12.000 kampbewoners te laten integreren, anders zou dit ver strekkende consequenties voor Nepal’s global image hebben – een ‘haalbare oplossing’ afgemaakt met een toefje dreigement… en dat tot een land dat reeds lang vele vluchtelingen herbergt… je moet maar durven… of een visum willen krijgen zonder dwang om dagelijks zoveel honderd dollar te moeten besteden.


Lange tijd kreeg Bhutan per hoofd van de bevolking het meeste ontwikkelingsgeld van Nederlandse ministers als Eegje Schoo. 

Maar het mooiste resultaat blijft natuurlijk als je te zijner tijd een honorair consulaat kon.. verwerven. 


Zelf telt hoofdstad Thimpu er slechts zes (Thailand, België, Nederland, Zweden, India en de UK), maar omgekeerd heeft Bhutan er wereldwijd dik over de twintig, zonder de vele honorary consuls mee te tellen. Zo’n onverwacht titeltje doet ’t altijd goed op een business card – zoiets als een luxe koffietafelboek dat kennis van zaken dient te suggereren.


Waarom dweept de westerse wereld kritiekloos met Bhutan, daar gaat het me om. Toch niet alleen omdat het boeddhistische bergstaatje de term Bruto Nationaal Geluk hanteert? Juist in deze pr-kreet – die Groenlinks zelfs een blauwe maandag adopteerde – schuilt reeds etnische zuivering. Een beetje boeddhist gaat immers voor Bruto Internationaal Geluk. 


Natuurlijk zegt dit het nodige over machthebbers in het algemeen. Politiek gaat nimmer over godsdienst of levensfilosofie maar overal en altijd over geld, macht en ‘de drug van vandaag’ zoals iemand laatst tegen me zei: ‘veiligheid’.


Wat de Ted Talk (op internet) van de huidige premier vooral aantoont, is hoe de machthebbende etnische kliek in Bhutan in de eigen propaganda als voorbeeldstaatje is gaan geloven. De rest van de wereld zou Bhutan zowaar als voorbeeld moeten nemen om net als zij de CO2 uitstoot terug te brengen tot nul. Het leverde hem langdurig applaus uit de zaal op.


Als je voornaamste inkomstenbronnen toerisme en de export van witwaterkracht zijn – aangelegd, gefinancierd en afgenomen door big brother India – en als je àlles dat je materieel aan infrastructuur nodig hebt uit het buitenland haalt… tja, als je CO2-uitstoot dan nog niet op nul staat, dan staan kennelijk je besneeuwde bossen in brand.


De westerse wereld-en-ik hebben natuurlijk te veel boter op het hoofd om Aziatische landen een dergelijke les te lezen. Als wij al onze fabrieken naar China verplaatsen om reden van goedkope arbeid èn ontbrekende milieu-wetgeving en vervolgens in ongeloof en afschuw de tv-beelden van solid smog in Beijing bekijken dan ben je toch ook in eigen kapitalistische propaganda gaan geloven door te doen alsof we met z’n allen nìet dezelfde dampkring delen. 


(In Polen is het inmiddels even erg, lees ik uitgerekend vandaag in de krant, het komt dichterbij).

Waar het me hier omgaat, is hoe men wereldwijd de etnische zuivering negeert, eventueel glashard ontkent, en halsstarrig het boeddhistische bergstaatje blijft bewieroken. Het is een internationaal politiek toneelstukje. 


Bhutan is een zogeheten client state van India met nog geen 700.000 inwoners die voor z’n economie, veiligheid èn buitenlandse betrekkingen geheel en al onder controle van de ‘grote



broer’ staat – die op zijn beurt door de Bhutan-adepten veelal voor als lastig, vuil en overbevolkt wordt weggezet.


Zowel Nepal als Bhutan worden geheel land-ingesloten door India (en de Himalaya). De twee landen zijn met handen en voeten gebonden aan de grootmacht, hun zelfstandigheid lijkt in zekere zin slechts geduld. Bij elke belangrijke beslissing vliegen hun politici even naar New Delhi voor een tandartsbezoek of een jaarlijkse health check.


Ongetwijfeld zullen ook zij zich geregeld afvragen waarom India deze situatie sinds de eigen onafhankelijkheid in 1947 laat voortbestaan terwijl haar afhankelijkheid van – en investeringen in – witwaterkracht almaar gigantischer worden; maar dat is een ander onderwerp (zie Nepal 2015 )


Evenals in de afgelopen eeuw zijn sommige welgestelde kringen op zoek naar enige plesante zingeving te midden van hun overvloed aan luxe en tijd. Alle triestheid, inherent aan het bestaan, knaagt ergens heel ver weg maar wordt behoedzaam toegedekt met nog meer van alles in veelvoud.




Dat de westerse wereld religie kwijt is – niet de kerkelijke bemoeizucht, noch de hang naar magie en mystiek, maar het wezenlijk zoeken naar waarheid – komt soms pijnlijk tot uiting, zoals bijvoorbeeld in plotse mega-selling boeket-boekjes als ‘Eat pray love’.


De meeste Bali, Burma of Bhutan-reizigers hebben geen idee van wat boeddhisme inhoudt anders dan een rustgevend sfeertje met een beeldje, een belletje, een wierookje en stevig de oogjes toe. 

Met persoonlijke groei als doel.


Groei omwille van groei is, volgens Edward


Abbey, de ideologie van een kankercel. Met een beetje ruime blik lees je in deze zin het verschil tussen ‘werken aan jezelf’ (boeddhaschap-ideaal) en ‘vrijwilligerswerk’ (bodhisattva-ideaal).


Of zoals Paul van der Velde in Tatoeage van de Ziel opmerkt: religie is tevens een voortdurende training in empathie.


Tot slot: wie bouwde er opvangkampen zonder toestemming te vragen op Nepalees grondgebied en hield decennialang elke vluchteling tegen die terug naar huis probeerde te komen? 

Als client state van India kon Bhutan de deportatie niet uitvoeren zonder nauw overleg met de regering in New Delhi. Mogelijk komt het plan zelfs uit de koker van de omstreden Indiase RAW-veiligheidsdienst (die in 1975 de onafhankelijkheid van het buurstaatje Sikkim onderuit haalde; pas in 2003 gaf China haar claim op en erkende de Indiase deelstaat). 


De geopolitieke achtergrond is verder af te leiden aan het feit dat de VS zonder enige ophef tienduizenden vluchtelingen liet overvliegen naar Amerika. 


Waarom?


In tegenstelling tot de aaneengesloten Himalaya in Nepal is Bhutan wel een gevoelig grensgebied met China dankzij relatief lagere bergpassen. Reeds het Brits-koloniale leger positioneerde zich wel in Sikkim en Bhutan maar niet in Nepal. 


Dankzij dit Indiase apartheidsbeleid veranderde Bhutan mettertijd tot een boeddhistisch vrijstaatje, dwz vrij van Indiërs en Nepalezen. Het vorstendom heeft de geïsoleerde idylle verder uitgebouwd: iedere inwoner die er mocht blijven, voelt zich bij gevolg bevoorrecht en overschreeuwt het vluchtelingendrama met mooie praatjes over national happiness etcetera – en de internationale jetset doet om geheel eigen redenen van harte mee.


- Dan maar niet naar Bhutan? 


Natuurlijk wel. Interaktie met mensen van elders is overal en altijd geboden. Het gedrag en de reacties van zinzoekende toeristen zet mogelijk aan tot nadenken, desnoods over hoe het nìet moet. Temeer als bezoekers in verwondering zaken benoemen die niet te begrijpen of te dulden zijn. Zoals de vraag waarom het onmenselijke Bhutanese bewind nog steeds 12.000 gedeporteerden in Nepalese kampen gevangen laat zitten.


 

Alsof werkelijk geluk los kan staan van compassie.

Niet de geïdealiseerde maar de werkelijke kwaliteit van een samenleving, hier of in de Himalaya, valt af te lezen van de manier waarop men met zwakkeren omgaat.


‘Ik ben alleen maar op vakantie.’ Met 'n boeddhistisch tintje, toch? Mag ik tot slot een korte conversatie citeren – ter overpeinzing tijdens de lange v

Margaret Mead: Heb jij dan die kleine meisjes in Birmingham gebombardeerd?


James Baldwin: Ik ben er verantwoordelijk voor. Ik heb het niet gestopt.


Mead: Waarom ben je verantwoordelijk? Heb je niet geprobeerd het te stoppen? Had je daar dan niet aan gewerkt?


Baldwin: Het maakt niet uit wat iemand geprobeerd heeft.



Mead: Natuurlijk maakt het een verschil wat men heeft geprobeerd.


Baldwin: Nee, niet wezenlijk.


Mead: Dit is het fundamentele verschil. Je praat als een lid van de Russisch-Orthodoxe Kerk ... ‘We zijn allemaal schuldig. Omdat ergens een mens lijdt, zijn we allemaal moordenaars.’


Baldwin: Nee, nee, nee. We zijn allemaal verantwoordelijk.


Mead: Luister, je bent niet verantwoordelijk.


Baldwin: Dat bloed zit ook aan mijn handen.


Mead: Waarom?


Baldwin: Omdat ik het niet heb gestopt.


Mead: Zit er bloed van iemand die vandaag in Birma doodgaat aan jouw handen?


Baldwin: Ja. Ja. (Anders leest het misschien als jaja).


Mead: Omdat je het niet hebt gestopt? Dat is wat ikbedoel met het Russisch-orthodox standpunt, dat ieder van ons schuldig is aan alles wat is gedaan of gedacht –


Baldwin: Ja.


Mead: En dat zal ik niet accepteren. Echt niet.


Baldwin: ‘Voor wie de klok luidt’ ... Het betekent dat ieders lijden het mijne is.


Mead: Ieders lijden is het mijne, maar niet ieders moorden – en dat is een heel ander punt. Ik zou het lijden van iedereen accepteren. Ik maak geen moment onderscheid of mijn kind in gevaar is of een kind in Centraal-Azië. Maar ik zal geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor wat andere mensen doen omdat ik toevallig tot die natie of dat ras of die religie behoor. Ik geloof niet in schuld door associatie.


Baldwin: Maar, Margaret, ik moet het accepteren. Ik moet het accepteren, want ik ben een zwarte man in de wereld en ik ben niet slechts in Amerika ... Ik heb een groen paspoort en ik ben een Amerikaans staatsburger, en de misdaden van deze Republiek, of ik er nou wel of niet schuldig aan ben, ik ben er verantwoordelijk voor.


Mead: Maar begrijp je dat ik denk dat er een verschil is. Ik ben blij dat ik een Amerikaan ben want ik denk dat wij meer kwaad kunnen doen dan enig ander land op deze aarde op dit moment, dus ik zou liever in het land zijn dat het meest kwaad zou kunnen doen.


Baldwin: In het oog van de orkaan.


Mead: In het oog van de orkaan, omdat ik denk dat ik er meer goed zou kunnen doen. […]

Wij zijn verantwoordelijk. Dat wij verantwoordelijk zijn voor die ongeboren u.


kinderen, zwart, wit, geel, rood-groen, zoals de Zevende-dags Adventisten zeggen - voor hen allemaal. Daar zijn we het volledig over eens.


Welnu, is het noodzakelijk op dit moment in de geschiedenis ... voor iemand die zwart is om een andere houding aan te nemen ten opzichte van het verleden, ofschoon we dezelfde houding aannemen ten opzichte van de toekomst? Welnu, dat kan zo zijn. Zie je, de vraag die ik eerder stelde is dat om te handelen moet je misschien een ander standpunt innemen.


Baldwin: ... Welnu, duizend jaar van nu zal het niet van belang zijn; dat is volkomen waar. Duizend jaar geleden was het nog erger; dat is volkomen waar. Daar ben ik niet verantwoordelijk voor. Ik ben verantwoordelijk voor nu.


Mead: Nu


Steven Lee Myers in de NYT 15 aug 2017:

Sedert de ondertekening van een vriendschapsverdrag met India in 1949 heeft Bhutan voor zijn defensie bijna uitsluitend op India gerekend. Tot op de dag van vandaag traint en betaalt India de salarissen van het Koninklijk Leger van Bhutan, terwijl het ingenieurskorps van India de haarspeldbochtige bergwegen van Bhutan aanlegt en onderhoudt. Het exacte aantal is niet bekend, maar India houdt gewoonlijk 300 tot 400 manschappen in Bhutan.

De relatie is mee geëvolueerd met het land zelf, en de vrees dat Bhutan door China zou worden opgeslokt, is vervaagd.


In 2006 trad de vereerde vierde koning van Bhutan, Jigme Singye Wangchuck, af nadat hij toezicht had gehouden op een democratische overgang die culmineerde in verkiezingen voor een nationale assemblee in 2008 en 2013. De komst van de parlementaire politiek heeft geleid tot meer discussie over de verdere openstelling van een land dat tot 1999 geen televisie toeliet.


En nadat Bhutan decennialang bijna uitsluitend naar het zuiden was gekanteld, begint het nu ook noordwaarts naar China te kijken.


In 2012 ontmoette de toenmalige premier zijn Chinese collega op een topontmoeting van de Groep van 20 in Rio de Janeiro. Niet lang daarna verlaagde India de subsidies aan Bhutan voor bakolie en kerosine. Deze maatregel werd algemeen gezien als vergelding en de regerende partij in Bhutan verloor de volgende verkiezingen.


Een deel van de aantrekkingskracht van betere betrekkingen met China is geld. Naast de pendelhandel is er het toerisme, een van de grootste industrieën van Bhutan. Indiërs hebben geen visa nodig om naar Bhutan te reizen, maar Chinezen moeten $250 per dag vooruitbetalen voor vakantiepakketten. Toch kwamen er vorig jaar voor het eerst meer bezoekers uit China dan uit enig ander land behalve India.


De Chinese fascinatie voor Bhutan bloeide op nadat een van de grootste filmsterren van Hongkong, Tony Leung, hier in 2008 trouwde met actrice Carina Lau. Het huwelijk drie jaar later van de huidige koning, Jigme Khesar Namgyel Wangchuck, wekte ook belangstelling nadat beelden ervan in China viral gingen.


Pema Tashi, die Happiness Kingdom Travel leidt en reclame maakt voor "een verblijf in het paradijs", richt zich tot Chinese klanten met acht gidsen die Mandarijn spreken. Hij klaagde over het feit dat er geen directe vluchten tussen Bhutan en China zijn, en vermoedde dat India een normalisering van de betrekkingen, waardoor dergelijke routes zouden worden geopend, had tegengewerkt.


"We proberen de belangen van onze grote broer te beschermen", zei hij, verwijzend naar India, "maar zij hebben het gevoel dat als we dichter bij het noorden komen, we misschien niet meer zo afhankelijk van hen zijn".


Aanbevolen 


House of Cards - Kanak Mani Dixit

The Bhutanese Refugees - Michael Hutt

Writing on the wall - John Narayan Parajuli

Himalayan consensus - Sujeev Shakya

UNHCR - interview Craig Sanders

Nepal 2015: van kwaad tot erger



 


 

 Blog-index


 


 


 

23 jan. 2017 18:59




All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty