Home
KASHBA Asiatica
Ais Loupatty
Ton Lankreijer
Staalstraat 6
1011 JL Amsterdam
Open 12:00 – 17:00
Zondag / Sunday 14:00 - 17:00
Contact:
31-20 - 6 23 55 64
06 - 588 41 370
Afgelopen 28 oktober 2020 publiceerde NRC de bijdrage: ‘Dekoloniseer het Molukse verhaal van trots en verraad’, geschreven door fotograaf Geronimo Matulessy. Het eindigde met de oproep:
'We moeten ons losmaken van de postkoloniale, afhankelijke houding. In het reine komen met onze dubbele identiteit van onderdrukkers en onderdrukten.’
Als je ‘het Molukse verhaal’ wil schetsen, is met termen als dubbele identiteit en onderdrukten - onderdrukkers de toon bij voorbaat gezet en de blik ernstig beperkt tot het hier en nu. Het lijkt erop dat Geronimo Matulessy (derde generatie) verstrikt is geraakt in het huidige zwart-wit denken.
De allereerste, simpele vraag is uiteraard: hoe en waarom kwamen jongemannen van o.a. de Molukse eilanden in uitheemse legers terecht? Factoren als vier eeuwen - hoe dan ook - gezamenlijke geschiedenis hadden tot gevolg dat vele Molukkers werkzaam waren voor of met Hollanders. Als onderwijzer, kantoorklerk, dominee en ja, ook als soldaat.
Tekst invoeren
De oorzaken ultra kort samengevat: 1. op de eilanden was te weinig werk nadat de opgelegde monocultuur van kruidnagel het aflegde tegen de nieuwe aanplant op Zanzibar
2. Molukkers waren veelal de Hollands taal machtig 3. vormden een christelijke uitzondering in een islamitisch miljoenenrijk.
Matulessy zou zich wat meer in militaire geschiedenis kunnen verdiepen. Legers hadden eeuwenlang en wereldwijd vaak een zelfde opzet als de VOC-schepen: een kleine elite van officiers die ergens een fortuin probeerden te vergaren als hoofd van een allegaartje aan manschappen: werkloze soldaten, boerenzonen zonder land, ontsnapte gevangenen – aangelopen van overal en nergens.
Spanjaarden, Duitsers, Fransen zaten onder anderen in het Hollandse leger, ook al bestonden al deze nationaliteiten als staat met vaste grenzen nog niet of nauwelijks.
Dat jongemannen van de Molukse eilanden voor het Hollandse leger tekenden, wil geenszins zeggen dat ze achter dezelfde belangen stonden. Bovendien was dit allerminst ongebruikelijk. De Nederlands-Indische elite keek eerder naar de Engelsen in India of de Fransen in Indochina dan naar de richtlijnen vanuit Den Haag.
De elite van Nepal (waar ik voor mijn werk dikwijls ben geweest) ronselde jaarlijks een contingent Gurkha-soldaten voor de Britten om de buren in India eronder te houden. Grote aantallen Sikhs vochten in het Brits-koloniale leger in China. In al deze legers zaten huursoldaten uit Europa, Afrika en Azië (inclusief zwaardvechters uit Japan).
Dat het al deze manschappen – ver weg van huis – weinig uitmaakte voor of tegen wie ze vochten, verschilt in wezen niet zoveel met degenen die tegenwoordig in Mali of Afghanistan in militaire dienst zijn of bijvoorbeeld ergens werkzaam bij de beveiliging van een multinationale onderneming als Philips of Shell.
De dichtbevolkte eilanden als Sumatra en Java waar de Molukse manschappen doorgaans werden ingezet, waren voor hen even ver van hun bed, een andere wereld. (Jakarta ligt nu op vijf uur vliegen van Ambon verwijderd).
Als je verwacht dat de KNIL-soldaten – waar vandaan dan ook – tijdens de Japanse bezetting en de opvolgende Bersiap-chaos ineens ‘mentaal gedekoloniseerd’ raakten - om in
Dat de tegenstelling onderdrukkers - onderdrukten hier niet opgaat, moge ook blijken uit de toedracht toen het Koninklijk Leger (niet langer KNIL) in 1950 vertrok. De Molukse soldaten – evenals die van andere, afgelegen eilanden – kregen het aanbod om in het Indonesische Leger op te gaan. Een groot aantal koos hier voor. Een minstens zo groot aantal wilde echter terug naar huis.
Maar op Ambon was inmiddels de Republik Maluku Selatan uitgeroepen. De mare gaat dat Soekarno niet wilde dat 4000 goedgetrainde soldaten aan de kant van de RMS zouden meevechten – een vrij logische gedachte.
Zijn minister van defensie gaf echter officieel te kennen dat ze vrij waren om naar huis te varen. Niemand waagde het er op. Zelfs de Nederlandse legertop had een sterk vermoeden dat die boten nooit op Ambon zouden aankomen.
De oer-conservatieve stichting ‘Door de Eeuwen Trouw’ – waarvan de meeste leden allerlei belangen in Indonesië hadden verloren – spande een geding aan tegen de Nederlandse staat. De rechter oordeelde dat de Molukse soldaten tijdelijk naar Nederland verscheept dienden te worden. Op de boot of bij aankomst werd geheel onverwachts hen ontslag aangezegd. Hadden zij dit van tevoren geweten, dan waren ze stellig niet aan boord gegaan.
Het verdere verloop in Nederland moge bekend zijn.
Tekenend dat het militaire bestaan als eervol beroep werd beschouwd, is wellicht dat een van de voornaamste en blijvende verwijten die de Molukse soldaten aan de Nederlandse regering maakten het niet-uitbetalen van hun soldij tijdens de oorlogsjaren betrof. (Pijnlijker nog: aan de overige Knil-militairen werd het soldij wèl uitbetaald.)
‘Onderdrukten’? Met andere woorden: ‘slachtofferschap als verdienmodel’? Het zal van persoon tot persoon verschillen, maar gezien het respons van de tweede generatie in het verleden heb ik niet de indruk dat zelfbeklag wijd verspreid is onder het militaire nageslacht.
‘Onderdrukkers’? Matulessy lijkt nog slechts een paar stappen weg, vatte mijn broer het samen, van het neerzetten van onze ouders als NSB’ers. Tot in m’n diepste vezels voel en weet ik hoe faliekant fout hij zit met dit tendentieuze ‘narratief’.
Het gaat me met deze reactie om te voorkomen dat het blazoen van onze eerste generatie met allerlei onterechte en bedenkelijke associaties wordt besmeurd. Voor je het weet, gaan die een eigen leven lijden.
Hadden de Molukse militaire jongemannen van toen Geronimo’s stuk kunnen lezen, dan zou hun reactie stellig zijn: ‘Njong, pompa!' (Honderd keer op en neer hurken met de handen aan de oren en een schep sambal in de mond!)
Matulessy’s termen te blijven - dan lijkt me dit zacht gezegd zeer onrealistisch.
Zelfs hier in Nederland heeft het decennia
geduurd voordat de voormalige slavenhandel of de koloniale oorlog überhaupt benoemd werden.
All photographs and texts ©Kashba Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty