Home
KASHBA Asiatica
Ais Loupatty
Ton Lankreijer
Staalstraat 6
1011 JL Amsterdam
Open 12:00 – 17:00
Zondag / Sunday 14:00 - 17:00
Contact:
31-20 - 6 23 55 64
06 - 588 41 370
Voordat in oktober ’84 de internationale kerkelijke bijeenkomst Sidang Raya op Ambon werd gehouden, kreeg de hoofdstad een grootscheepse opknapbeurt.
Een opmerkelijk onderdeel was de ontruiming van het oude Belakang Soya. Dit kerkhof aan de voet van de Karangpanjang heuvels moest plaats maken voor wegverbreding.
‘Met het overlijden van elk mens sluit een museum,’ luidt een gezegde. Met de opheffing van dit roemruchte kerkhof verdwenen ook de gedenkstenen van een bewogen tijdperk.
‘Sana di kanan.’
‘Aduh, hati, hati!’
De familieleden maken de half ontblote man in het open graf gek met hun aanwijzingen.
‘Cepat sedikit, nanti hujang.’
‘Itu, apa itu? Seng, disana? Hati-hati!’
Met een klein schepje wroet hij in de aarde. Op zoek naar half vergane beentjes en botjes van een baby, die hier slechts een paar jaar terug werd begraven. Het kistje is nagenoeg vergaan. Een schedeltje en enkele ribbetjes heeft hij opgeworpen. Voor de rest is het zoeken en graaien in de modder. Zoals bij de meeste graven die hij de afgelopen maanden heeft geopend.
Toch mag hij vandaag niet klagen, andere opgravers staan dankzij enkele fikse banjirs tot hun dijen in modderpoelen te baggeren. Vooral degenen die onderaan de heuvel werken, vlak langs de autoweg. Met hun blote handen doen ze willekeurige grepen in de blubber en laten het water tussen hun vingers door weglopen.
Dan brengen ze de smurrie naar het daglicht om te zien of er wat tussen zit. De mannen, bijna allen Butonezen, verdienen er al maanden hun brood mee. En er ligt nog voldoende werk voor enkele maanden. De vraag is echter of er nabestaanden komen opdagen om de opdracht te geven en te betalen.
De maanden voordat de Sidang Raya wordt gehouden, dient het stadsbeeld van Ambon te worden opgevijzeld. Niet alleen omdat er duizenden gasten uit binnen- en buitenland worden verwacht, maar vooral omdat president Suharto de bijeenkomst hoogstpersoonlijk zal openen.
Enkele weken terug liet hij het echter afzeggen. Naar de reden laat zich niet moeilijk gissen. Het openen van een conferentie over ‘Yesus Kristus kehidupan dunia’ zou voor hem een mooie gelegenheid zijn geweest om aan te geven dat zijn bewind tegen de Islam als staatsgodsdienst is. En daarmee te voorkomen dat er meer politieke macht van het
militaire regiem naar orthodox-islamitische groeperingen zou gaan.
Een paar opperbevelhebbers en ministers zullen de christelijke bijeenkomst in zijn plaats openen. Er is al veel geld overgemaakt om het wegennet te verbeteren en de bevolking vooraf gunstig te stemmen. Omgekeerd is het inmiddels vanzelfsprekend om het staatshoofd vooraf en tijdens zijn bezoek zoveel mogelijk financiële steun af te dwingen. Jarenlang zeuren bracht weinig op, maar als hij komt, stuurt Jakarta van tevoren achterstallige ‘cadeautjes’.
Eind juli is overduidelijk dat Ambon het opknap-project niet op tijd afkrijgt. Ondanks dat het festival inmiddels al is verschoven van september naar oktober, de heetste maand. Enkele hevige banjirs hebben het werk soms in een oogwenk ongedaan gemaakt.
Hooggeplaatste technici worden uit Surabaya binnengevlogen om het wegenbouwproject sneller te voltooien met behulp van beter materiaal uit Java.
Speciaal ontworpen voor de christelijke bijeenkomst moet vlakbij het stadion een speciale ontvangsthal komen te staan. De geslagen palen willen echter maar niet rechtop blijven staan. Dat de pilaar de vorm van een kruidnagel heeft, helpt niet echt.
Hartje moesson probeert men de straten rond de pasar opnieuw te teren. Er verschijnen welkomstpoorten waarvan iedereen hoopt en bidt dat ze de regens zullen weerstaan.
Enerzijds is men teleurgesteld dat Ambon het niet zelf voor elkaar krijgt en dat er Javanen aan te pas moeten komen. ‘De lokale regering is veel te laat met de aanpak begonnen’.
Anderzijds vraagt men zich af wat het politieke spel zou kunnen zijn. Werd het geld te laat beschikbaar gesteld, werd ervan ontvreemd? Met zo weinig openheid van zaken blijft het gissen.
Eén voordeeltje is echter dat de gouverneur Hasan Slamet ervoor verantwoordelijk is. Nog afgezien van de talloze geruchten die omtrent zijn privé-leven de ronde doen, heeft de man zich omstreden en uitgesproken impopulair gemaakt. Berucht is zijn rol in de omkoop-affaire omtrent herstel van het havendok. Maar het vaakst beschimpt men hem openlijk om het feit dat na zijn eerste termijn ontwikkelingsgeld overhield om terug te geven aan Jakarta.
Kortom, een zeer geschikte zondebok voor alle mislukkingen. Elke Ambonees weet immers dat je projecten in de wegenbouw moet afstemmen op het seizoen. De aanleg van de weg Batu Merah richting Karangpanjang tijdens de regenmaanden juli en augustus oogt ook nog eens als een regelrechte ramp.
De opengereten rode aarde levert een bloederige erosie op.
Als je vanuit de heuvels de baai bekijkt, is de zee hierdoor langs de hoofdstad roodbruin van kleur door de fijnkorrelige oftewel de meest vruchtbare aarde.
Meerdere huizen zijn ingestort. Juli ’84 vallen er zeven doden. Je kunt niet ongestraft de heuvels boven een woonwijk openrijten en maar hopen dat de regentijd dit jaar minder hevig zal zijn.
Om de autoweg te verbreden, moet de begraafplaats worden opgedoekt. Ondanks de hoge grondprijzen is een lokatie met een deze voorgeschiedenis niet aan particulieren te verkopen. Op de overige grond zal een groot overheidsgebouw verrijzen.
De termijn dat families de graven kunnen ontruimen is weliswaar verlengd, maar daarna gaan onverbiddelijk de bulldozers eroverheen en verdwijnen de achtergebleven restanten onder de betonnen bouw.
Augustus ’84 zijn ongeveer de helft van de graven geruimd. Het is een triest maar ook macaber gezicht. Vooral in de vroege ochtend of late namiddag. Alsof sommigen werden uitverkoren terwijl anderen verdoemd bleven liggen. Door al het gegraaf zijn de nog gesloten graven scheef gezakt. De heuvel is een chaotisch en gevaarlijk doolhof geworden, dat zomaar je eigen graf kan worden als je niet oppast.
Oom Hendriks is een gepensioneerd onderwijzer die er in de buurt woont. ‘Vroeger durfden we tegen het avonduur daar niet meer langs. Maar tegenwoordig nemen late feestgangers vaak de korte weg over de begraafplaats. Sommige stelletjes gaan er zelfs vrijen in het donker. Noem het bijgeloof, maar ik heb de indruk dat hier vroeger veel meer mysterieuze verschijnselen plaatsvonden.
Misschien is die “duistere wereld” met de komst van elektra teruggedrongen. Ook in symbolische zin, hoor, het evangelie is dieper doorgedrongen. Dieper in de harten van de mensen. Evengoed zijn er geesten en is er een geestenwereld. Maar hoe dichter dit gebied bevolkt raakt, des te minder vaak wij ze nog betrappen.’
Op een van de overdekte graven verkoopt een Butoneze vrouw zelfgebakken koekjes, frisdrank en andere etenswaren. Ze is de kantinejuffrouw van de grafdelvers, die rondom haar toko wat bijkomen.
Af en toe zie ik de gravers hun handen inspuiten met een insectenverdelger van Bayer Indonesia. Voorschrift van de lokale overheid die het gif gratis levert. De gedolven beenderen gaan in speciale plastic zakjes. Enkele politieagenten patrouilleren om toe te zien dat deze regels worden nageleefd.
Een delver stuit op een kist die nog redelijk intakt is. Theatraal spuit hij eerst uitbundig met gif — wellicht omdat er een nieuwsgierige politieman bij is komen te staan.
Voorzichtig ligt hij de verrotte deksel op. De familieleden vallen stil, hellen nieuwsgierig met z’n allen naar voorover — en dreigen het gapend gat in te glijden. De opgraver slaakt een kreet om de neerstortende aarde.
Tevoorschijn komt uiteindelijk een skelet dat er nog vrij ordentelijk bij ligt. De politieman verliest z’n interesse, het zoveelste skelet voor hem. Z’n pet zit alweer op z’n hoofd. Niet dat hij die uit eerbied had afgezet, maar om te voorkomen dat zijn status hem ontglippen zou.
‘Ziet er goed uit, in het graf daar verderop lag het hoofd in de handen,’ legt hij ongevraagd aan mij uit. ‘Door de aardbevingen.’
Alles wat er in en rond de kist ligt, gooit de delver over de rand: leeggelopen parfumflesjes, plastic rozen, een schedel zonder onderkaak, een handtas, vingerbotjes in een niet vergane handschoen, de onderkaak, een paar ribben. Als het daglicht op een gehavende gele jurk valt, slaken de tantes een zucht. Van herkenning?
Dan komen de beenderen van een ander en ouder geraamte naar boven. ‘Van oma,’ besluiten enkele oudere familieleden na onderling overleg. Niet over alles ging zand kennelijk, oma krijgt nauwelijks aandacht.
Uit een verderop gelegen theehuis worden enkele ambtenaren opgetrommeld. Onder hun toeziend oog verdwijnen de losse beenderen en botjes in de speciale regeringszak en vervolgens in het meegebrachte kistje dat elders begraven zal worden.
Het lijkt bijna een kinderkistje en is van buiten met zwart katoen bekleed. Op het deksel zijn – met behulp van wit garen en goudkleurige punaises – ruitvormige figuren gespannen. Binnen het kistje ligt een hagelwit bedje gespreid. Het gebeente troont er als een prehistorische vondst van belang. Hoezo tot stof zult gij wederkeren…
Als de deksel is vastgetimmerd, vertrekken de familieleden in een gehuurde otobis. Op het kerkhof van hun kampong zal het kistje opnieuw worden begraven. Sommigen brengen zo te zien meer aarde dan overblijfselen over. Maar hun plicht jegens de voorouders is naar beste kunne vervuld — en dat kan een hoop narigheid in de toekomst voorkomen, volgens hen.
Vooral sterke persoonlijkheden die nog levendig in de herinnering staan, durft men niet zo makkelijk te laten liggen. Maar toch, zelfs voor het graf van de bekende dominee Joseph Kam kwam niemand opdagen. Vele geraamten, waaronder die van Javanen en Hollanders, zullen verdwijnen onder de nieuwe stadsuitbreiding van asfalt en beton. Misschien zijn er geen nabestaanden meer, misschien hebben ze het geld er niet voor, misschien gunnen ze het iemand van harte onder het beton te liggen –– wie zal het zeggen.
16
‘Ik was juist erg blij dat ik oma moest verplaatsen,’ vertelt een oudere tante. ‘Oma was gestorven in de Nipon tijd. Ik kon er toen niet bij zijn. Dat heb ik altijd betreurd. Ik was haar veel verschuldigd, ze heeft mij grootgebracht. Weken ervoor zat ik al in spanning. Ik was bang dat we slechts een enkel botje zouden aantreffen. Of misschien helemaal niets, zoals in sommige andere graven.
Ik verzocht de dominee om een dienst te houden. Voor het karwei zelf heb ik een oude Butonees aangesproken. Die mensen hebben een zesde zintuig voor dit soort zaken. Ik zette zelf de eerste schop in het familiegraf, dat is beter. Toen de oude Butonees het overnam, begon hij niet in de lengte maar in de breedte. Ik begreep het niet, maar hield me stil. En inderdaad: de bovenste kist lag overdwars.
Hij zei: ‘Ibu, deze is vrij kort.’ Ik wist meteen: dat moet haar zijn.
‘Kijk naar het gebit,’ zei ik hem. Bij haar dood had ze immers al haar tanden nog, wist ik. Ze was een ijzeren vrouw. Regelde altijd alles zelf. Deelde aan anderen de lakens uit, als je haar liet begaan. Ze lag nog precies zo als ze begraven was. Een wonder voor een veertig jaar oud geraamte, toch? Ik stond met tranen in de ogen over haar schedel te aaien. Ja, lach maar, ik was zo gelukkig.
Thuis heb ik de kist prachtig uitgestald. Heb de mooiste takjes uit m’n anggrek-verzameling erop gelegd toen de familie kwam.
Na de dienst hebben we ze overgebracht naar de heuvel hierachter het huis. Daar had ik een jongeman al een betonnen graf laten aanleggen. Het moet mooi zijn en in oude stijl. Ga daar en daar maar kijken om te zien wat ik bedoel.
De betonnen bollen die er nu bovenop liggen, heeft hij gemaakt met een doorgesneden voetbal.
Knap, hè? Het is prachtig geworden. Werkelijk een genie die jongen. En nog een achterneef ook.’
Tekst invoeren
Tekst invoeren
Terug naar Inhoud Maluku ‘84
11 okt. 2020 11:28
All photographs and texts ©Kashba Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty
.