kashba

Lente in Letterland

Home


KASHBA Asiatica


Ais Loupatty  

Ton Lankreijer


Staalstraat 6

1011 JL Amsterdam



Open 12:00 – 17:00

Zondag / Sunday 14:00 - 17:00




Contact:


31-20 - 6 23 55 64

06 - 588 41 370


lankreijer@me.com

kashba@planet.nl


‘Kom onmiddellijk naar ’t Plein!’ tettert een vriend door de telefoon. ‘Helemaal jouw kostje.’


Op het Waterlooplein, aan het eind van de straat, staat ouwe-getrouwe koopman Kokkie met twee kramen vol boeken.


‘Dat er nog zoveel Gurdjieff-liefhebbers zijn!’ hoor ik hem verbaasd aan een vriend vertellen. ‘Iemand pleegt even ’n paar telefoontjes en hop, binnen een half uurtje is àlles weg van de man.’ 


Op de tafels en in z’n vrachtwagen liggen de stapels hoog opgetast.  Over Nepal, India, Tibet. Over boeddhisme, hindoeïsme, zen. 


Ik kijk, lees, zoek, maar kan niets van mijn gading vinden. Beteuterd doe ik het rond je nog 'ns, wellicht zit ik te hoog te paard.


Voor de kraam hoor ik iemand mompelen dat het de overgebleven voorraad van Au Bout du Monde moet zijn. Vreemd, vroeger vond ik daar altijd wel wat.


Ooit had de winkel aan het Singel – samen met Arcanum aan de Reguliers-gracht en het latere Himalaya in de Warmoestraat – een geheel eigen niche binnen de boekenbranche. Onderwerpen als esoterie, theosofie, antroposofie, boeddhisme, hindoeïsme, sjamanisme, zen – eventueel


geïmporteerd uit India, China of Japan – lagen in andere boekwinkels nauwelijks te koop.


De drie winkels werden mettertijd echter ingehaald nadat de gerenom-meerde boekhandels hun vooroordelen inruilden voor meer omzet. Mogelijk hadden ze ook meer ervaring met het ten onder-gaan aan de financiering van een al te diverse voorraad. Bij Au bout du Monde kon je soms niet anders dan gniffelen bij het zoveelste zelfknutsel boekje in het esoterische breihoekje.


Zo’n twee jaar terug liep ik de winkel nog ’ns binnen. Half lege kasten, de voorraad was rigoureus afgeslankt. Aankleding en sfeer hadden eerder iets van een huiskamer. Aan de vertrouwde ronde leestafel smeerde een vrolijke jongeman boterhammetjes voor enkele kinderen. Op zich een vriendelijk tafereel, maar in een boekenwinkel doet zoiets pijn aan de ogen: al die grijpgrage vingertjes vol hagelslag en pindakaas.


Geen van de drie winkels bestaat nog. Fysiek althans, hun sites staan nog wel op internet. Bij de een werd de huur te hoog, bij de ander werd het pand teveel waard in verhouding tot de nering. Toch een bijzonder tijdsbeeld dat geruisloos verdween…



Wat er die donderdag op Kokkie’s marktkraam ligt, lijkt me echter geen ramsj uit een failliete boedel. Het lijkt meer op de verzameling van iemand die hoopte dat de boeken mettertijd zeldzaam en kostbaar zouden worden.


Helaas moest de book keeper ze afschrijven.



Uiteindelijk koop ik slechts een paar vreemde uitgaven – zoals ‘Dageraad der Magiërs’ – waar ik vroeger m’n weinige geld niet aan wilde opbranden maar nu tegen de prijs van anderhalve euro graag even doorblader.


Om ze vervolgens…


Pas op de terugweg dringt het tot me door waarom ik met lege handen weerkeer. Klassieke werken blijven uiteraard klassiek, maar over heel veel onderwerpen zijn er na de tachtiger jaren betere, nee, veel betere, exactere en gerichtere boeken verschenen. Schrijvers en lezers ontwikkelen zich verder, meestal ter verbetering. 


Ook qua vormgeving en beeldmateriaal.


Japan, 2015



Een kort, maar duidelijk voorbeeld.  Het eerste gedegen, naoorlogse boek over Nepal (en dan niet alleen de hoofdstad) werd pas in 1980 door de Zwitserse geoloog Toni Hagen geschreven. 


Nepal, 1982


Hij had de toenmalige koning Mahendra Shah zover gekregen om z’n paleis uit te komen en gezamenlijk het koninkrijk te bekijken. Eerdere generaties machthebbers kwamen zelden verder dan geschikte jachtgebieden.


Aanvankelijk vertrokken ze nog per olifant, later per helikopter. Uiteraard wilde Mahendra vooral weten of zijn land rijk aan grondstoffen was.



 Darjeeling, India 1976

Vóór 1980 was de wereld wat Nepal (maar ook bijv. Bhutan of Tibet) betreft aangewezen op vooroorlogse boeken van Brits-koloniale leger-leiders, wel of niet fantaserende ‘ontdekkings-reizigers' en af en toe een bergbeklimmer.


Bij de huidige overvloed aan gedetailleerde informatie over bijna èlke streek ter wereld is dit nauwelijks nog voor te stellen.




Op een andere dag zie ik op het Waterlooplein een oudere vrouw een grote tas bij een boekenkraam onder tafel frommelen. Het valt me op doordat ze zo heimelijk stuntelt. Vervolgens schuifelt ze quasi geïnteresseerd langs de boeken en loopt weg.


Even later bemerkt de koopman de tas. Hij kijkt erin en legt de boeken –nog net niet met een zucht – op z’n kraam. De vrouw was duidelijk niet de eerste die langs deze mij onsympathieke weg toch op gepaste wijze van haar boeken afscheid wilde nemen.


Een oudere, leesgrage vriend is daar al lang mee bezig. Wekelijks leent hij twee, drie boeken bij de bibliotheek en brengt er steevast vier of vijf terug.

M’n buurman zet af en toe een


kratje boeken in het portiek aan de straat. Alles, van strips tot Steiner, is meestal na een, twee dagen weg. Alleen een pocket van Theo van Gogh bleef een paar dagen liggen – totdat het mèt de krat weg was.


weekendkranten zijn nog even dik en de rest van de week text men zich een duimbreuk.


Urenlang kun je op internet je verliezen met alsmaar doorklikken, want wie wat waar wanneer en hoe zat dat dan? En wat was m’n oorspronke-lijke vraag ook alweer?

Olifant door Hetty Heyster (zie ook hier)


Nepnieuws of ander ruis was er altijd al, nu vallen ze sneller op doordat je met een paar klikken eventuele alternatieve feiten driedubbel kunt checken.

Zoals een encyclopedie – een wat? – vroeger in de VS adverteerde: je hoeft niet alles te weten als je maar weet waar je het moet zoeken.

Geen uren bladeren meer in een bibliotheek, naslag is slechts een paar toetsen ver weg.




Het Winkler Prins Monument op het Frederiksplein. Een aluminium-achtige stapeling van delen. Amsterdammers noemen het vaak De Kurkentrekker, wellicht dankzij de omliggende café’s waar ze net vandaan komen.


Liefde en respect voor boeken ontstaat al lezende, zou je zeggen, maar het zit de mens zovele millennia later nog steeds een beetje ingebakken. 

Duizend jaar terug werden alle boeken per definitie hoog geacht omdat ze in de regel handgeschreven, heilige teksten betroffen.


Nog in de zeventiger jaren, als Nepalese vrienden bij mij thuis


per ongeluk op of over een boek stapten, keerden ze zich soms om en brachten met hun hand een salut van voorhoofd naar boek en terug.

Doordat ik toentertijd niet op tafels en stoelen maar op de vloer leefde, kon het zomaar om een Sherlock Holmes pocket gaan.


 

Wie leeft, krijgt met iedereen en van alles een verstandhouding. Er blijven sporen en souvenirs achter die je als vanzelf accumuleert. 


Burma / Myanmar, 2010


Mettertijd verdwijnt er wel wat, de herinnering vervaagt, je geeft iets weg of het raakt verloren. Maar naarmate budget, woonruimte en taille wat ruimer vallen, doet zich ook nog een algehele kwaliteitsverbetering voor.


Natuurlijk, soms zie je kale, smetteloos witte interieurs waar iedereen en alles lijkt uitgebannen. Met name de modder, de beestjes en overige drek waar deze wereld van gemaakt is. Maar dat zijn veelal mensen die de designgoden op hun blote

knieën danken dat een wachtkamer-interieur ‘helemaal in de tijdgeest past'.



Als je klein huist en niet in onmin met je partner wilt raken, mag een boekenkast alleen nog iets gastvrij ontvangen als er aan de achterdeur iets vertrekt.


Met het oor op m’n schouder loop ik de titels langs en probeer mezelf te overtuigen. Met vijftig kun je eigenlijk-toch-best-wel zonder die openbarende romans van toen? Die brievenboeken… wil ik nog wel 'n vreemde zo in m’n hoofd laten grasduinen? En dit hier, het slibt  


dicht van de beeldspraak! Alsof het onderwerp op zich niet moeilijk genoeg was!


Maar dan komt non-fictie aan de beurt, ooit ware eye openers. Wegdoen zou impliceren dat ik weet wat erin staat, dat het onderwerp me inmiddels geheel eigen is.


Hm, moeilijk.


Maar d’r mógen boeken weg. Nee, d’r móeten er weg. Hoppeta. Zijn non-fictie boeken nou veel meer dan de notulen van een tijdgeest..? Meer dan de uittreksels van een collectief bewustzijn dat zich tenslotte verder ontwikkelt…?


Staat het bewaren en laten verstoffen van boeken niet gelijk aan stilstand, aan geestelijk rentenieren?


Nataraj staat er toch niet voor niets tussen: dànsen moet je op al dat oude, dat aldoor een monster dreigt te worden en stolt tot idee-fixen. Geen vernieuwing zonder vernietiging. Lente in Letterland! 

Tijd voor boekenstorm!



Nataraj (Shiva)


Op zo’n mistroostige zondagmiddag duurt het evenwel enkele uren om een boodschappen-tas te vullen.


Toch even inkijken… lezen… twijfelen…


Als ik de tas tenslotte naast de papierbak plaats  – verbeter de wereld en geef je boeken weg – besluit ik nog een middag-wandelingetje te maken.


Twee straten later begint het zachtjes te miezeren.



Toch maar even terug. Oude vrienden zomaar laten verregenen, dat kan natuurlijk niet. 


Ooit stonden ze in de huiskamer, daarna in het kleine kamertje en uiteindelijk noodgedwongen in de slaapkamer (de slechtste plek, door het vele stof moesten er weer glazen deuren voor). 


Ooit stonden ze ergens voor, vormden geheugen (!) en identiteit (!) – als dat niet hetzelfde is… Verschralen en verdwijnen die nu beetje bij beetje met elke uitgaande boodschappentas..?


Twee weken later staat de tas nog steeds tussen de fietsen in de box. Ze kunnen niet terug, de vrijgekomen plekken zijn alweer ingenomen. 


Onder ander door het kleine boekje ‘Boeddhisme voor denkers’. Ondanks de wat stroeve titel – wellicht bedacht om zich te onderscheiden van de oudere boeken met veelal breedsprakig boeddhistisch gezever – past het wel als slot van dit lenteblogje.


Dertig korte stukjes. Om elke dag op eentje te knabbelen in de Maand van de Filosofie. En zie, een ervan gaat zowaar over identiteit:


'Eén van de manieren om te ervaren dat onze identiteit niet zo diep verankerd is als we gewoonlijk aannemen is door naar het verschijnsel dromen te kijken. In de droom wordt een subject geschapen, een ik-figuur.


Interessant genoeg kan dat subject een heel ander persoon zijn dan degene die ligt te slapen. De geest van de slaper is blijkbaar in staat om een nieuw ‘ik’ te scheppen: een droom-ik dat andere eigenschappen heeft dan het wakende-ik. Ineens kun je vliegen of


heb je examenangst, iets dat je uit het wakende leven helemaal niet kent. Mensen die aan een chronische depressie lijden kunnen zelfs een droom hebben waarin zij zich amuseren. En omgekeerd kun je in een buitengewoon vrolijke bui verkeren, maar ’s nachts niettemin een nachtmerrie hebben.


Die veranderlijkheid suggereert dat ons zogenaamde subject, ons ‘ik’ een mentale creatie is. Boeddhisten zien dat als volgt: zodra je wakker wordt, wordt de mogelijkheid om je eigen wereld te scheppen ingeperkt door het actief worden van je zintuigen. Je ziet dat je in een bed ligt en niet boven een tramrails door de stad vliegt. Je geest is weer fysiek veranderd in een lichaam en een omgeving.


Op grond daarvan schept je geest een subject d


at bij dat lichaam en bij die omgeving hoort. Het ‘droom-ik’ sterft en een nieuw ‘waak-ik’ wordt geboren.


Natuurlijk bestaat er wel enige gelijkenis met het ‘waak-ik’ van de dag ervoor, maar het is niet identiek. Jij bent niet alleen fysiek, maar ook mentaal een heel ander persoon dan toen je zes jaar oud was;

herinneringen beklijven, maar je identiteit is niet meer hetzelfde. Je bezit noch bent een vaste entiteit. Er is slechts sprake van continuïteit.’


25 feb. 2017 18:51



All photographs and texts ©Kashba  Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty