Home
KASHBA Asiatica
Ais Loupatty
Ton Lankreijer
Staalstraat 6
1011 JL Amsterdam
Open 12:00 – 17:00
Zondag / Sunday 14:00 - 17:00
Contact:
31-20 - 6 23 55 64
06 - 588 41 370
Zijn nieuwe huis stak boven de omringende woningen uit, maar dat was niet zo moeilijk in deze oude buurt. Een van zijn zonen liet ons binnen bij het naar buitengaan en spurtte vervolgens in een gloednieuwe sportauto de hoek om.
Op de bovenste verdieping zat een oude man in lotuszit met z'n buikje rustend op gekruiste benen. Hij draaide aan een molentje om 'n houtvuur aan te jagen. In een pannetje smolt hij donkerbruine was waarmee hij - uiterst secuur - een boeddhahoofdje bijwerkte.
Hij vond onze komst best. Maar het maken van een foto wuifde hij weg. Vanuit een hoek van de verder lege verdieping bleef ik staan toekijken en dacht: alle beeldenmakers in dit land erkennen hem als de absolute meester.
Dalai lama, koning of filmster, iedere nieuwe klant kwam vanzelfsprekend achteraan in de rij. De wachttijd kon jaren duren, maar klagen had weinig zin. Iedere afnemer besefte dat afdingen of meer bieden slechts averechts effect zou hebben. Zijn prijsopgave was een mededeling.
Langzaam drong tot me door: als Newarezen momenteel de mooiste boeddhistische beelden ter wereld maken, als zij deze oude man op deze lemen vloer zelf als hun absolute meester beschouwen, dan.. zou hij in elk ander land wereldberoemd zijn.
Het tegendeel leek eerder waar: nog geen jaar later zag ik in het voorbijgaan iemand het plaatselijk sufferdje lezen.
M’n oog viel op de vale foto tussen het Nepaleze schrift.
- Hé, is dat niet Siddhiraj?
‘Ja. Hij is vorige week overleden.’
Wat maakt Newarese beelden vaak zo bijzonder goed? Overal ter wereld beeldhouwt men immers beelden in was, laat ze vervolgens gieten en tenslotte patineren. Bij de Newarezen echter is het gietsel slechts het begin, het basis ontwerp.
Door het gietsel vervolgens diep te bijtelen en te ciseleren, wordt elk detail verfijnd, verscherpt en aldoende gebeeldhouwd. Zelfs gezicht, lotus, armen en kleding kunnen tijdens het werk van vorm veranderen.
Dit maakt elk beeld een uniek exemplaar.
Het heeft weinig zin onderscheid in belang te maken tussen gietsel en ciseleerwerk. Alleen samen kunnen ze een beeld van hoge kwaliteit opleveren. Desalniettemin zijn de verhoudingen voornamelijk in handen van de maker van het wasmodel en komt de zeggingskracht veelal van de ciseleerder.
De laatste kan de vorm van het gietsel zo nodig aanpassen of verbeteren.
Het gecompliceerde giet-proces vormt niet alleen een vak apart, maar is duur, gevaarlijk en hectisch. Op het cruciale moment heeft de gieterij er maar al te graag extra, deskundige hulp bij (zie: movies) – en alle leken buiten de deur.
Bij gevolg zijn er talloze kunstenaars die bij collega’s een gietsel kopen om er zelf mee aan de slag te gaan.
In wezen zijn gieten en graveren aparte vakken. Een kunstenaar hoeft niet per se beide te beheersen.
Een individualistisch ingestelde westerling vindt vaak dat een kunstwerk door de kunstenaar zelf gemaakt dient te zijn.
‘Anders kan ook ik wel wat bedenken en in China laten uitvoeren’.
Na de zoveelste, luidruchtige lancering van een nieuw werk van Damien Hirst liet de bedaardere David Hockney op het affiche van zijn tentoonstelling toevoegen: ‘All art by the artist himself'.
Daar kwam hij rap op terug. Logisch. Wie maakte immers zijn verf, wie spande zijn doek, wie maakte zijn kwast of ezel? Alle kunst is een kwestie van samenwerking. Geen wonder dat oude kunst vaak anoniem is?
Afgelopen november nodigde een oudere beeldenmaker me uit naar een andere kamer in zijn huis om iets te laten zien. Zelf doet hij niet meer zoveel, het is zijn zoon die de familie werkplaats heeft overgenomen. Van oudsher werken ze voornamelijk in messing. Deze legering is makkelijker te gieten – het rolt lekker door naar alle holten – maar het eindresultaat is te hard en breekbaar om nog verder te verfijnen.
Het kleine vertrek blijkt met grote zorg ingericht. Smetteloos – en dat
is nogal opmerkelijk. Bij beeldgieters en –houwers loopt er gewoonlijk een metaalspoor van de werkplaats naar het woongedeelte.
Onderweg lijken ze te zijn vergeten waarmee ze bezig waren: tot naast het bed ligt soms een losse arm of hand.
In het midden staat een koper beeld van ongeveer een meter hoog.
Doordat het lichaam donker is gepatineerd, steekt het goudgeverfde gezicht prachtig af.
Ik herken het als een gietsel van Siddhiraj is en vraag of het ook te koop is.
Hij zucht en zwijgt even.
‘Het zal zo’n veertig jaar zijn dat ik het beeld heb. Al die tijd heb ik het hier gehouden, dit is mijn eigen kamertje.’
Hij twijfelt en lijkt veel tegelijk te overwegen.
‘D’r komt natuurlijk een moment - en gelegenheid - dat ik het beter kan verkopen.’
Als ik de volgende dag het geld kom brengen, mompelt de zoon op licht ontevreden toon: ‘U krijgt een prachtig beeld en wij.. wij krijgen er wat papier voor terug...'
Ik krijg de indruk – mogelijk geheel ongegrond – dat zoonlief het huis met het bedrijf zal erven en dat de pater familias dit geld – bijtijds – naar dochterlief zal doorspelen.
Eenmaal vertrokken, herinner ik me nog een ander gietsel van Siddhiraj te hebben gezien, ergens in een dure galerie aan Kingsway. Het beeld blijkt er nog te staan en men staat me toe er een foto van maken.
In de negentiger jaren verkocht ik nog een andere versie van dit bijzondere Siddhiraj gietsel:
Bijgevolg kan ik hier drie eindresultaten van dezelfde gietsels naast elkaar tonen. Elk van gelijke grootte uiteraard maar gesciseleeerd door verschillende kunstenaars in verschillende tijdsperioden.
All photographs and texts ©Kashba Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty