Home
KASHBA Asiatica
Ais Loupatty
Ton Lankreijer
Staalstraat 6
1011 JL Amsterdam
Open 12:00 – 17:00
Zondag / Sunday 14:00 - 17:00
Contact:
31-20 - 6 23 55 64
06 - 588 41 370
Bedaarde schepper van toornige goden
Kalu Kumale (1933)
Vader was een keuterboer. Evenals de buren draaide hij tijdens de rustigere seizoenen aardewerken potten in het straatje voor het huis. Eens in de zoveel tijd liep hij – of wie er uit hun wijk aan de beurt was – met een volgeladen handkar door een van de omringende dorpen of steden.
Als alle kinderen in de buurt speelde Kalu veel met de klei die vader aanmaakte voor gebruik. Als de zoveelste generatie van hun jyapu kaste waren de kinderen per slot voorbestemd voor eenzelfde bestaan.
Er waren nog nauwelijks scholen in de vallei - maar daar was sowieso geen geld voor. Toch had deze generatie het wel iets beter dan de voorgaande.
Voordat Nepal in 1951 de grenzen opende en er een einde aan de Rana-dictatuur kwam, werd opa nog vaak verplicht om allerlei onbetaald werk voor hogere kasten te verrichten.
Als tiener maakte Kalu behalve potten soms ook dierenfiguren – de onnuttige liefhebberij van een jongeling. Op 22 jarige leeftijd werd hij door plotse ziekten voor langere tijd aan bed gekluisterd.
Om z’n prille gezin toch in onderhoud bij te staan, kneedde hij op bed dierenfiguurtjes en speeltjes. Een vriend liet ze in messing gieten en probeerde ze vervolgens voor hem te verkopen.
Eenmaal weer op de been ging hij vaker langs bij enkele gieterijen en ciseleerders van beelden. Arm als hij was – en wellicht erger in die tijd: stammend uit een andere, lagere kaste – probeerde hij de kunst er vanaf te kijken.
Een paar jaar later vroeg een beeldenmaker, Sangh Ratna Shakya, hem te helpen met het vele werk dat hij plotseling kreeg.
Er staken in die tijd – de vijftiger en zestiger jaren – vele monniken en andere vluchtelingen vanuit Tibet de Himalaya over. Regelmatig sleepten ze antieke, sacrale beelden mee die door de communistische Rode Garde waren kapot geslagen.
Een groot aantal de eeuwenoude kloosters die Tibet telde, werden domweg met dynamiet opgeblazen.
Marx en Mao achtten religie immers opium van het volk, het stond de ‘culturele revolutie’ in de weg.
Veel van de beelden waren echter tijdens de wekenlange vlucht beschadigd geraakt: een gebroken arm, zoek geraakte symbolen en dergelijke.
Ongeveer twee decennia lang restaureerden Sangh en Kalu deze beschadigde beelden. De sculpturen varieerden zowel in kwaliteit als in stijl. Vooral de woeste, boze figuren fascineerden Kalu. Gaandeweg leerde hij zich was-modellen te boetseren in die specifieke, tantrische stijl.
Ook de omgang met de gevluchte monniken had invloed op hem. Hij nam hun strikte, sobere levensstijl over. De rest van zijn leven stond hij om drie uur ’s ochtend op voor meditatie en een ochtendwandeling. Na de lunch werkte hij onafgebroken van twaalf tot acht uur ’s avonds.
Zonder leerschool en ervaring was het niet verwonderlijk dat z’n eerste plastieken wat houterig en zuinigjes overkwamen.
Maar na verloop van tijd onderkenden Tibetaanse monniken wel de kwaliteit van zijn werk.
In 1970 kreeg hij de opdracht een geschenk voor de veertiende Dalai Lama te maken: een beeld van de Palden Lhamo, de enige vrouwelijke beschermer van de leer. Gezeten te paard en maar liefst 108 cm hoog, maakte het beeld veel indruk.
In de jaren daarop volgden er opdrachten van diverse kloosters in Nepal, Tibet en India.
Tussendoor verving hij, de devote boeddhist,
gemeenschappen oude
beelden in de publieke
ruimte als ze door dieven
in de nacht waren
geroofd. Zoals dit beeldje
van Dhanwantari,
bijvoorbeeld.
Zijn levenslange, strikte arbeids-ethos had tot gevolg
dat zijn werk in vele uithoeken van Azië,
Europa en de Verenigde Staten terechtkwam.
Doorgaans opgesteld in kloosters
en tempels, maar bijvoorbeeld ook te zien in het Victoria & Albert Museum.
In de nadagen van zijn leven werd hij alsnog in eigen land met prijzen overladen.
Stellig droeg hij bij aan het mondiaal bekend maken van de traditionele, kwalitatief hoogstaande, Newarese kunsten.
Sommige ingewijden vragen zich zelfs af of de ‘calm creator of wrathful gods’ – zoals The Himalayan Times (22-1-’06) hem noemde – de afgelopen decennia met zijn specifieke tantrische stijl niet een grote stilistische impuls is geweest voor de Newarese kunst.
‘Nu ben ik 71 jaar oud en nog steeds van plan om mijn beroep als beeldhouwer voort te zetten,’ zei hij in een 2003 interview. ‘Deze kunst is het erfgoed van onze natie en ik ben er trots op.’
Samen vormen bovenstaande beelden de acht manifestaties van Guru Rinpoche. We kochten de set in de tachtiger jaren. Pas recentelijk vonden we de bijpassende thangka, alsmede de ruimte om het geheel uit te stallen.
De beelden zijn gemaakt volgens de verloren-was techniek, vervolgens geciseleerd en vuurverguld. De hoogte varieert tussen de 25 en 35 cm.
All photographs and texts ©Kashba Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty