Home
KASHBA Asiatica
Ais Loupatty
Ton Lankreijer
Staalstraat 6
1011 JL Amsterdam
Open 12:00 – 17:00
Zondag / Sunday 14:00 - 17:00
Contact:
31-20 - 6 23 55 64
06 - 588 41 370
Kathmandu, maart 2012.
‘Als jullie zo’n zware crisis hebben,’ schimpt de zoon van een Newarese handelaar,
‘waarom kom je dan zo vaak naar Nepal?’
De jongen doet goede zaken met De Chinezen en beziet met ‘n beetje dedain mijn koopkracht. In tegenstelling tot zijn vader beseft hij niet dat westerse belangstelling zijn handel de laatste decennia niet alleen in stand hield maar zelfs tot grotere bloei bracht.
Dankzij die westerse bewondering voor oosterse kunst - zeg vanaf de zestiger
jaren - konden allerlei ambachten buiten hun kaste treden. Buiten het tot dan toe tamelijk strenge gilde als het ware.
Als meer mensen een vak mogen leren en beoefenen, schiet uiteindelijk ook de top onder de meesters omhoog. En zo ontstond eind negentiger jaren onder de Newarezen qua een soort gouden eeuw.
Natuurlijk had de westerse wereld z’n eigen interesses – lage lonen voorop – maar deze zijn niet langer betekenis. Bijna alle nieuwe (religieuze) kunst – ik schat zo’n 80 % - blijft de laatste decennia in Azië. Newareze productie vindt z’n weg vooral naar Tibet en China. Als vanouds, overigens.
In het westen leeft nog steeds het beeld dat Azië goedkope spullen levert. Klopt ook, zolang het voor die westerse massamarkt betreft. Al een paar jaar maak ik mee dat een Nepalees of Chinees mij niet eens de prijs van kunstvoorwerpen meer wil vertellen. Die westerlingen begrijpen het toch niet.
Anders gezegd: het zal toch ergens van betaald moeten worden als het mobiel van een beeldenmaker afgaat en hij haalt een iphone uit z’n zak. Laat staan het – ook daar - alsmaar stijgend onroerend goed.
Bij vier families werk ik intussen samen met de derde generatie. De jonge garde accepteert me als vriend-van-vader die zelfs opa nog heeft gekend. Dan ben je deel van de familiegeschiedenis – die zo oud is als het gezamenlijke geheugen strekt – en krijg je vertrouwen en respect. Maar sinds de komst der Chinesen stelt mijn inkoop nog weinig voor.
M’n geluk op de Aziatische markt is dat ik dankzij veertig jaar ervaring nog steeds een minuutje vooruit loop op de vele Chinese inkopers. Alhoewel, ik moet er tegenwoordig drie keer per jaar heen vliegen om ze daadwerkelijk voor te blijven.
En dààrom kom ik zo vaak in Nepal; de fut ontbreekt me echter om dit aan zoonlief allemaal uit te leggen.
Z’n vader lacht zachtjes en is me voor met een antwoord: ‘Ton-dai komt drie keer per jaar omdat ècht mooie voorwerpen maar zelden voorbij komen.’
Ik schiet in de lach en de zoon voelt zich – onbedoeld - een beetje uitgesloten door de twee oude mannen.
Sinds een aantal jaren zie ik bij hun regelmatig iemand langskomen om geld op te halen, een klein bedrag dat keurig in een boekje werd genoteerd.
- Voor een goed doel? vroeg ik op een keer.
‘Maybe,’ antwoordde de vader.
- Het lijkt wel ‘n spaarbank-boekje.
‘Dat is het ook. Ze komen om de dag voor een paar honderd roepies. Dat mis ik niet echt. Maar aan het eind van het jaar heb ik dan een leuk extraatje voor de Dashain inkopen.’
Het goede doel blijkt de volgende generatie binnen het gezin.
Sinds de opkomst van die bankcollectors probeer ik iedereen uit te leggen dat 11% weliswaar een hoge rente is, maar dat je bij een inflatie van ‘officieel’ 15% er uiteindelijk hard op achteruit gaat.
‘Wat is inflatie?’
- Uhh.. koop grondstoffen als je die volgend jaar toch nodig zal hebben want die kosten volgend jaar meer dan die 11% rente.
Vader haalde z’n geld grotendeels van de bank en kocht er land en goud van –– waarvoor hij dankzij speculatie al goud geld moest betalen en toch nog goud geld verdiende. Maar hij had dit metaal nou eenmaal nodig om zijn grote beelden te vuur-vergulden. Zo bleef hij de prijsstijgingen steeds ‘n stapje voor. Peanuts, zullen ze op Wallstreet in Verweggisthan zeggen, maar een levensvoorwaarde voor een gezin van vijf in Nepal.
‘Maar.. zelf koop je geen goud,’ constateerde hij ooit. ‘Waarom eigenlijk niet ?’
- Staren naar een klompje goud ? Ik koop er liever mooie voorwerpen voor.
‘Hm,’ knikte hij instemmend, ‘maar mooie voorwerpen komen zelden voorbij.’
‘Ach, wat is mooi?’ vraagt de zoon zich nu hardop af en levert er maar meteen z’n mening bij: ‘Mooi is wat verkoopt.’
Ook inflatie kent vele gezichten – als elk spook.
All photographs and texts ©Kashba Ais Loupatty & Ton Lankreijer.Webdesign:William Loupatty