English: here

Als het Zelf niets anders is dan de weerklank van gedachten en ervaringen in iemands geheugen – zoals het boeddhisme ruim tweeduizend jaar geleden aangaf - dan is het nieuwe woord selfie perfect op z’n plaats gevallen.
Ken u selfie.

Ongetwijfeld krijg je haar op je vingertop bij het dagelijks schieten van oneindig veel selfies. Maar om dat beetje zelfzoeken meteen aan te merken als individualisme – terwijl egocentrisme wordt bedoeld – is wat overdreven.

Laat staan het label narcisme. Hoeveel kwaad kan een beetje zelf-liefde nou helemaal zijn bij het zien van dat alsmaar groter wordende puistje op de punt van het neusje. Een tiental jaren geleden werd Louise Hay steenrijk met de boekjes-boodschap: zeg in de spiegel dat je van jezelf houdt en alles komt goed.

Het lijken dure termen om vooral het ego van deskundigen te bestendigen. In reality gaat het bij selfies meestal om een jong mens die zich een gezicht probeert te geven in een complexe, sociale wereld – al dan niet virtueel. Een tijdelijk groeiproces, hopelijk. Ook al lijkt niet iedereen even goed te beseffen dat het uploaden van een selfie gelijk staat aan het zetten van een digitaal tatoeage: for life.

Overigens schrok Narcissus, de schone jongeling, zich 'n hoedje toen hij wat later besefte dat het zijn eigen beeld was waarop hij verliefd was geworden; het was meteen uit.


Robert Cornelius, an American pioneer in photography, produced a daguerreotype of himself in 1839 which is also one of the first photographs of a person. Because the process was slow he was able to uncover the lens, run into shot for a minute or more, and then replace the lens cap. He recorded on the back "The first light Picture ever taken. 1839."
http://en.wikipedia.org/wiki/Selfie


De zeer recente wikipagina over selfies oppert de vraag of de zelfportretten van Rembrandt, Van Gogh en andere kunstenaars niet tot dezelfde categorie behoren.

De vraagstelling maakt de pagina zèlf meteen al tot een group selfie ofwel een ussie:
andere culturen dan de westerse blijven buiten beeld.

Toch is met name in Azië de (bronzen) spiegel – met of zonder portret - al millennia veelvuldig afgebeeld als symbool van zelfspiegeling en vergankelijkheid.


Vreemd genoeg maakt de wikipagina evenmin melding van dè Selfie Machine bij uitstek: de foto cabine.

Welke dertienjarige trok in de vorige eeuw niet tijdens een dooie vakantie op een regenachtige camping naar het dorp om in een achterafstraatje op een fotocabine te stuiten.


Om vervolgens met een paar munten vast te leggen hoe lang het haar wel-niet was, welke frons het interessants stond, of de getapte glimlach niet teveel van het goede was of juist harten zou doen smelten.
Fotocabines stonden geheid in twijfelachtige doorgangen, schemerstraatjes of op tochtige perrons.

De fabriek wist ongetwijfeld precies waar haar clientèle de minste schroom voelde om plaats te nemen achter het zuinige gordijntje waar de knieën onderuit staken.
Na de opname bleef je noodgedwongen rondhangen tot – eindelijk - het strookje met vier opnames in het rekje gleed.
Vier portretjes. Geen concurrent die ooit - in dertig, veertig jaar - met vijf of zes opnames stuntte.

Eind zeventiger jaren kreeg ik een wit, vierkant boekje onder ogen. Een Berlijnse kunstenaar had verscheurde foto’s uit prullenbakken rond de cabines gevist en weer aan elkaar geplakt.
In herinnering zie ik vooral doorgescheurde, zwaar opgemaakte jonge vrouwen, maar ook enkele bebaarde veertigers die vergeten waren wie ein Mensch lächelt.


Het overschreeuwen van schaamte lijkt een kenmerk van de zogenoemde me generation te zijn, zoals ze zich met selfies op facebook etaleren: een uitgestoken tong, pruillippen of groot opgezette ogen.




Beroepshalve zie ik al zo’n dertig jaar dagelijks mensen naar de spiegel lopen. Bijna iedereen zet een ander gezicht op. De een werpt het hoofd naar achter, de ander knikt het juist zijwaarts. De mondhoeken gaan plots omhoog, zakken neer of trekken een strakke streep.

Vlugjes duwen de vingers het haar omhoog, omlaag of opzij.
De ene keer eindigen deze vijf seconden make over in een vrolijke zucht, de andere keer vliegt er een onbestendige grimas over het gelaat.

In tegenspraak met vele plotse 'deskundigen' lijkt me de definitie van een selfie nogal simpel: eigen vinger aan knop om eigen hoofd digitaal in beeld te brengen – ook al weet de kijker het nooit zeker van die eigen vinger. En ook niet altijd van dat eigen hoofd.
If both your hands are in the picture and it’s not a mirror shot, technically, it’s not a selfie — it’s a portrait. – Jerry Saltz

Als echter èlk zelfportret tot een selfie wordt gerekend, zoals de wikipagina suggereert, zijn ik-gerichtheid en zelf-censuur inderdaad de belangrijkste kenmerken.
Maar mij lijkt het eind zoek: elk egodocument - geschilderd, geschreven, gebeeldhouwd of gerooksignaald - komt dan immers in aanmerking.

Fascinatingly, the genre wasn’t created by artists. Selfies come from all of us; they are a folk art that is already expanding the language and lexicon of photography.

Selfies are a photography of modern life—not that academics or curators are paying much attention to them. They will, though: In a hundred years, the mass of selfies will be an incredible record of the fine details of everyday life.
Imagine what we could see if we had millions of these from the streets of imperial Rome.
– Jerry Saltz


Het leuke van selfies is dat het toont hoe fotografen zichzelf zien.
Ook al leidt de aanvankelijk schuchtere zelfcensuur al rap tot zelfpropaganda.
Our own biggest fans and private paparazzi.
- Alicia Eler.
De selfie is dan niet alleen een zelfportret maar vooral een foto die past in het beeld dat men van zichzelf naar buiten wil brengen – en waar men zelf ook in gaat geloven: een zogeheten virtuele waarheid. Ofwel: de selfist raakt wat ver van huis.
Hij of zij meent een heel eigen imago te creëren, terwijl elke andere otofotograaf even afhankelijk is van dezelfde techniek.




Zoals bekend bepaalt de almaar voortschrijdende techniek niet alleen de mens, maar ook het beeld dat de mens van zichzelf heeft.

De waarnemer, zo probeerden filosofen in de oudheid al duidelijk te maken, is de waarneming.
Maar als beide virtueel worden dan..
‘Then there is nobody home,’ vult een Amerikaanse vriend in.
Hij bezag fotografie als kunstvorm, niet anders dan de uitvinders van het procedé een eeuw geleden. Al vroeg begreep hij echter de toenemende dwang der technologische ontwikkelingen en ruilde z’n lenzen om voor kwasten.

‘Met een vingertop krijg je het effect waarvoor ik tien jaar geleden een halve dag op een been in de donkere kamer moest jongleren. De meeste creativiteit zit ‘m niet langer in het zien en visualiseren, maar in het kiezen van de juiste app. Met de Goggal app kun je nu zelfs àchteraf van lens wisselen. Wie nu nog rondsjouwt met al dat gewicht aan apparatuur om z’n nek moet welhaast een gepensioneerde amateur zijn.’
Hij chargeert graag, hij woont alweer tien jaar in Amsterdam.

‘Het maken van een opmerkelijke foto is onmogelijk doordat iedereen nu per definitie opmerkelijke foto’s maakt. Dankzij al die apps. Iedereen denkt zich te onderscheiden van de rest maar in feite lopen ze gezamenlijk hetzelfde pad af. Allemaal confor-meren ze zich aan dezelfde techniek, dezelfde frame of mind.’

Toch is het fascinerend te zien hoe snel het begrip fotografie verandert. Hoe scherpzinnig Susan Sontags On Photography ook is, het grootste deel ervan is door alle technologische ontwikkelingen tamelijk achterhaald.


Fotograferen is nu tevens een manier van communiceren. Met eigen beeldtaal en specifieke attributen. Zo zag ik een jong Chinees stel op een Amsterdamse brug met hun cameraatje op een caleidoscopische stok om een ussie met de Zuiderkerk te nemen.

‘Overal ziet men zichzelf,’ gaf Stan van Houcke z’n reisboek als titel mee. Het hedendaags toerisme neemt dit heel letterlijk: ziet het iets moois... gaat het ervoor staan.

Na honderd jaar fotografie is niemand-nergens meer echt cameraschuw, integendeel. Wie nu nog meent dat met een cameraklik z’n ziel wordt gestolen maakt zich even belachelijk als degene die nog say cheese roept bij het nemen van een foto: men bepaalt zèlf wel met welk profiel men vanuit welke hoek vereeuwigd wil worden.
In Cambodja zag ik recentelijk een vrouw die deze ontwikkeling consequent doortrok.


Met haar man bezocht ze Angkor Wat. Waarschijnlijk had ze eerder al gezien dat het hardsteen van deze tempels uit de 9de tot 12de eeuw een grijsgroene, mosselachtige huid hadden gekregen.
Dus koos ze die ochtend voor een hel rode japon.
Ook een bezoek aan een historisch hoogtepunt is net zo goed een photoshoot.

Het maken van selfies is misschien nog het best te vergelijken met het verzamelen van stempels in een paspoort of stickers op een koffer… op zoek naar een antwoord op de eeuwenoude vraag of het Zelf meer is dan dat...

Zelfportret van Vivian Maier, de onbekend gebleven, fotograferende nanny in New York. Inmiddels is er een eerste boek uit van haar werk – naar mijn bewondering veel te dun. Maar het schijnt dat er in het najaar een tentoonstelling naar Nederland komt.